De onderstaande recensie van De geestverwantschap komt uit 2002.

God aan de telefoon

‘Er zit een alfareceptor in de palm van de linkerhand.’ Dat is even schrikken als je het eerste hoofdstuk van De geestverwantschap leest. Welk zweverig wereldidee zit daar achter? Als je verder leest blijkt de Brit David Mitchell een rare hink-stap-sprong te maken door allerlei geestelijke werelden, met verschillende personages die toch op de een of andere manier met elkaar verbonden zijn. Fascinerende literatuur waar hij terecht een Booker Prizenominatie voor kreeg.

De eerste hoofdpersoon is lid van een geheimzinnige sekte, die de Tokiose metro bestookt met gifgas. Een man die denkt via ‘alfagolven’ te kunnen communiceren met zijn grote leider, terwijl hij op de vlucht is voor de politie.

In het tweede hoofdstuk is er een totaal andere hoofdpersoon, een jonge vent die in een platenwinkel verliefd wordt op een meisje. Dat hele hoofdstuk gaat over de langzaam ontluikende liefde tussen die twee. Ook daar speelt de geest een rol, maar meer in de directe zin dat mensen op het eerste gezicht een verwantschap kunnen voelen. Elk verhaal dat volgt heeft een steeds andere hoofdfiguur en speelt in een totaal andere omgeving en vertelt een compleet ander verhaal.

Je zou De geestverwantschap dan ook eerder een mooie verhalenbundel kunnen noemen dan een roman, ware het niet dat de personages weer bijrollen krijgen in de andere verhalen. De jongen uit de platenwinkel heeft toevallig het sektelid aan de telefoon; in het derde hoofdstuk loopt er toevallig een verliefd paartje ergens voorbij waarin we de jongen en het meisje uit het vorige hoofdstuk weer herkennen. En dat gaat zo maar door.

Het vergt van de lezer wel een open houding. Soms zit je met sciencefictionachtige alfagolven, dan weer in een boeddhistische geesteswereld en in één hoofdstuk is zelfs een geest op zoek naar een lichaam. En je moet tot het uiterste gaan om te geloven in het personage dat alleen via de telefoon in een radiotalkshow in Amerika aan het woord komt en later een soort god blijkt te zijn die de toestand in de wereld kan besturen.

Het enige advies kan dan zijn: gooi alle argwaan over geloofwaardigheid over boord. Geloof binnen het kader van de roman in alle personages, laat je leiden langs alle denkbare geestelijke werelden en je reist via Hong Kong, Mongolië en Londen over de hele wereld. Fictie op topniveau.

Coen Peppelenbos

David Mitchell – De geestverwantschap. Vertaald door Aad van der Mijn. Querido, Amsterdam, 444 blz.

Deze recensie verscheen eerder op 4 oktober 2002 in de Leeuwarder Courant.