Geen overbodige luxe

Er zijn van die begrippen die mensen claimen te kennen, maar die, als je er een beetje op door vraagt, niemand echt blijkt te kennen. Tot deze categorie zou je ook de Frankfurter Schule kunnen rekenen. Veel mensen zullen de naam van dit legendarische groepje linksgeoriënteerde intellectuelen op zijn minst herkennen en misschien ook nog net een paar namen van haar belangrijkste adepten (Adorno, Horkheimer, Benjamin, Marcuse, Habermas) kunnen opsommen. Maar waar deze denkers precies voor stonden en welke gedachtegoed ze nu precies uitdroegen, zullen maar weinigen tot in de details uit de doeken kunnen doen. Dat de Frankfurter Schule tot een ietwat holle term verworden is, blijkt alleen al uit het feit dat extreemrechts hun ideeën tot eenheidsworst heeft vermalen en ze tot de bakermat van het cultuurmarxisme, wat dat ook moge wezen, heeft gebombardeerd. Gelukkig is er nu dit handzame Elementaire Deeltje, waarin cultuurfilosoof Thijs Lijster ideeën van de Frankfurters haarfijn op een rijtje zet en de grootste misverstanden soepel uit de weg ruimt.

Hoewel daarbij ook best gezegd mag worden dat die misverstanden misschien ergens ook een beetje deel uitmaken van de aard van het beestje. Allereerst is er bij de Frankfurters niet echt sprake van een school in de meest strikte zin van het woord. Ja, veel van hen zijn op een bepaald moment, op een of andere manier gelieerd geweest aan het Institut für Sozialforschung te Frankfurt. Maar onderling is er ook zoveel diversiteit en onderlinge kritiek geweest dat van een gezamenlijk programma, zoals bijvoorbeeld het hersenspoelen van onze hoofden door middel van links georiënteerde media, nauwelijks sprake kan zijn. Het idee van de Frankfurter als school komt hoogstens voort uit het uitdragen van een aantal gemeenschappelijke grondbeginselen. Maar deze grondbeginselen zijn op zichzelf dan weer zo breed en algemeen, dat ze nagenoeg op elk mogelijk deel van ons denken toepasbaar zijn. Van de hedendaagse popcultuur tot de aantrekkingskracht van dictators.

Lijster lokaliseert deze beginselen in de synthese die de Frankfurters proberen te maken tussen het gedachtegoed van Marx en Freud. Hoewel deze twee denkers in hetzelfde tijdsgewricht werkten, hielden ze er behoorlijk tegengestelde mensbeelden op na. Waar Marx het gedrag van de mens aan de hand van historisch gegroeide ongelijkheid en materiële gesteldheid probeerde te vangen, zocht Freud het juist in de ongrijpbaarheid van het onderbewuste en de wereld van driften en verlangens. De materiële werkelijkheid kwam lijnrecht tegenover de immateriële geest te staan. Het programma van de Frankfurters, voor zover je daar dus überhaupt van kan spreken, was om Marx vertrouwd te maken met de raadselen van de menselijke geest en om Freud te tonen hoe sterk het onderbewuste door zijn materiële en maatschappelijke omgeving gevormd wordt. Of zoals Lijster het bondig stelt: ‘Kort gezegd komt het erop neer dat ze Marx psychologiseren en Freud historiseren.’

Doorheen zijn boekje laat Lijster kunstig zien hoe deze basislijn bij de verschillende generaties Frankfurters telkens weer een andere invulling krijgt. Een slimme keuze die hij daarbij maakt, is om zijn materiaal niet alleen min of meer chronologisch, maar vooral ook thematisch te ordenen. Daardoor creëert hij ruimte om in een kort tijdsbestek de ideeën van verschillende Frankfurters tegenover elkaar te zetten en te wijzen op de verschillen en overeenkomsten. Zo ontstaat er langzamerhand weer terug reliëf in het vlakke landschap dat de Frankfurter Schule dreigde te worden. Ook stoomt Lijster hiermee dit gedachtegoed klaar voor een nieuwe generatie. In subtiele vooruitwijzingen drukt hij de lezer telkens weer op de hedendaagse relevantie van dit gedachtegoed. Zonder het denken dat de Frankfurters voor ons in gang hebben gezet, hadden we momenteel niet op dezelfde kritische manier naar media, politiek, kunst en het kapitalisme gekeken. Met misschien wel de meest rechtse regering ooit op komst, is het geen overbodige luxe je daarin te verdiepen.

Jonathan van der Horst

Thijs Lijster – Frankfurter Schule. Athenaeum – Polak & Van Gennep, Amsterdam. 152 blz. € 15.