Mijn ei is jouw god

In mijn jonge jaren verzamelde ik politieke prenten. Ik knipte ze uit, uit de kranten die ik rondbracht (de Volkskrant en Trouw) of die mijn broer rondbracht (De Telegraaf – maar die hadden destijds geen goede politieke tekenaars) en de tijdschriften waarop ik geabonneerd was (Vrij Nederland, De Tijd en de Haagse Post). Als je populair wilt worden, dan moet je andere als adolescent andere hobby’s zoeken. Vrienden snapten een politieke tekening ook niet altijd en dat lag niet alleen aan de onderwerpen, maar ook aan het concept, want waarom kon je er niet om lachen?

Zonder onderzoek te hebben gedaan, denk ik dat de absurde tekening van tekenaars als Kamagurka (NRC) en Gummbah (de Volkskrant) pas veel later hun intrede hebben gedaan in de krant. Bij de idiote, soms keiharde grappen van Gummbah kan ik erg lachen, al weet ik vaak niet waarom ik lach. De tekeningen zijn niet politiek meer, maar ze fungeren wel binnen een maatschappelijke context al moet je oppassen met dat soort woorden als de tekst van de tekening luidt: ‘Als Suzy per ongeluk aan het Habsburgse rijk dacht, verloor ze steevast alle controle over haar sluitspieren.’

De tekeningen van Robert Schuit (bekend van zijn ultrakorte verhalen – onder de naam Joubert Pignon, een pseudoniem dat hij verlaten heeft en tekeningen onder het pseudoniem Bandirah) in Er komt altijd een ei uit bevinden zich in die absurde hoek. Bij Schuit ontbreekt de keiharde humor en hij vraagt van zijn lezers een ander niveau. Dat kun je ook zien aan de teksten: ‘Tekening van een abstract schilderij van een kunstgebit’ of ‘De wcborstelsapdrinkers’ (een variant op ‘De aardappeleters’). Vergelijk dat eens met de teksten van Gummbah die regelmatig abstracte kunst belachelijk maakt: ‘Van welke aandachtshoer is dit?’

De onderwerpen van Schuit liggen op het snijvlak van letterkunde en filosofie. Heel veel tekeningen gaan over taal, onder meer over letters die het alfabet niet haalden, of bijschriften als ‘mijn snor is jouw god niet’ of ‘mijn ei is jouw god’. Daar weet ik ook niet meteen iets mee te doen. Dan is de vraag ‘Soep. Vriend of vijand?’ begrijpelijker, al zou ik het antwoord laten afhangen van de soort soep.

Moeten we om de tekeningen lachen? Soms wel, maar vaak ook niet en dat lijkt me ook het concept niet al zou ik niet precies kunnen zeggen welk concept er achter de tekeningen zit. Ach, sodemieter toch ook op met die concepten.

Coen Peppelenbos

Robert Schuit – Er komt altijd een ei uit. Jurgen Maas, Amsterdam. 128 blz. € 20,-.