‘Omdat je lief bent, Marjet’

Mensje van Keulen (1946) heeft eigenlijk geen introductie meer nodig. Ze debuteerde in 1972 met Bleekers zomer, schreef romans, verhalen, poëzie en dagboeken en kreeg vele prijzen. In 2021 won ze de J.M.A. Biesheuvelprijs met de verhalenbundel Ik moet u echt iets zeggen.

De verzamelbundel Alles Raak is een dundruk met een keuze uit eigen werk. Het boek bevat drie delen: korte verhalen, gedichten en dagboekfragmenten. Het proza vormt het merendeel, wat niet de hoofdreden is dat ik me tot de verhalen beperk. Ik vind ze gewoon mooi. Ze gaan over kleine mensen in een grote, zowel betoverende als beangstigende wereld.

Neem Gerrit, die in ‘Prima la musica’ net uit de kroeg komt en luidkeels zingend naar huis zwalkt. Zijn vader was pianostemmer, vandaar. Als een vrouw hem onderweg een flesje mysterieuze vloeistof aanbiedt, veranderen zijn uithalen na enkele druppeltjes in loepzuivere akkoorden. Gerrit wordt dan ook een beroemde operazanger, die berooid terugkeert naar de kroeg wanneer het flesje leeg is. ‘Je bent te gretig geweest,’ zegt de vrouw op een avond tegen hem. Ze geeft hem een potje inkt en laat hem beloven dat hij geduld moet opbrengen en bovenal hard moet werken om iets van zijn nu schrijvende leven te maken.

‘Niet helemaal stuk’ gaat over Cor en Silvio, twee mannen van de sociale werkplaats die kerst komen vieren bij de goed bedoelende Marjet en, hoewel in iets mindere mate, Max. Menu: tomatensoep, pannenkoeken en een slaatje. Marjet en de twee mannen kennen elkaar van een hittegolf: ‘Ze was gevallen en het eerste wat ze opmerkte was een tros tomaten en een bosje radijs die uit haar boodschappentas waren gerold. Van de tomaten was er een losgeraakt en tegen een pluk gras beland. Ze herinnert zich de schaamte: als niemand haar maar zag zitten op de stoep. Maar ze was gezien.’ Twee minder bedeelden, vol tattoos en op badslippers versus twee geslaagden met een groot huis, dat is net zo aandoenlijk en grappig als treurig en spannend. Cor en Silvio zijn eigenlijk indringers, maar hun oprecht vertelde levensverhalen zeggen toch ook iets over Marjet en Max. En waarom was ze eigenlijk gevallen?

Mensje van Keulen vertelt niet zozeer, maar laat het zien. Of blijken. Er zijn geen nodeloze omwegen of grote gebaren, wel aanwijzingen en verassingen. In ‘De Spiegel’ gaat Iris, een jonge vrouw, op bezoek bij antiekhandelaar Karl Fauser, die via een advertentie een bijzondere spiegel in de aanbieding heeft. Het is een zieke oude man die bedlegerig is. Voor zijn raam een stuk karton heeft gezet waar ‘‘Wie wil mij voor veel geld naar de andere wereld helpen?’’ op staat geschreven.

Niemand natuurlijk. Als de onzekere, maar dappere Iris een aanbod wordt gedaan – het kussen gebruiken en de spiegel meenemen – kan ze maar een ding doen: het de spiegel hard laten vallen en het hart van Karl op hol laten slaan.
Iris draagt trouwens gympen en was eigenlijk op zoek naar een mountainbike. Zij is een van ons, zou je kunnen zeggen. De buitenstaander is niet zozeer het thema van deze verhalen, hoofdpersonages krijgen juist met de buitenstaander of tegenstander te maken. Dat perspectief maakt Alles raak zo leesbaar, want ergens gaat het over de lezer zelf. De barkeeper, de genegeerde vriendin of de wijnhandelaar kan net zo radeloos in het leven staan als zijn antagonist. Sommige schrijvers balanceren moeiteloos tussen deze uitersten en weten daarbij humor en ernst perfect te verenigen. Alles is dan inderdaad raak.

Jaap Krol

Mensje van Keulen – Alles raak. Van Oorschot, Amsterdam. 320 blz. € 27,50.