Al eerder hield Pieter Waterdrinker tijdens een interview een pleidooi om Maarten ’t Hart de P.C. Hooftprijs te geven, maar deze week herhaalt hij zijn standpunt in zijn column op de website van EW.

Als God bestaat – en ook als hij niet bestaat – zou Maarten ’t Hart de volgende laureaat moeten zijn van de P.C. Hooftprijs. Is het niet voor zijn verhalend proza, dan voor zijn essays.

Eerder in de column constateert hij al dat ’t Hart ook nooit de De Constantijn Huygens-prijs heeft ontvangen:

Onlangs werd het fenomeen Anjet Daanje bekroond met de Constantijn Huygens-prijs voor haar gehele oeuvre. Terecht, wat mij betreft. Haar talent is misschien once in a generation.

Toen ik uit interesse de lijst bekeek met eerdere laureaten van de prijs die sinds 1947 jaarlijks door de Jan Campert-stichting wordt toegekend, zag ik tot mijn verbijstering dat de naam van Maarten ’t Hart daarop ontbrak. Hoe was zoiets in ’s hemelsnaam mogelijk?

Lees de hele column hier.

(Foto: Bij de uitreiking van de Constantijn Huygens-prijs aan Mensje van Keulen sprak Maarten ’t Hart © Dolf Verlinden)