Ik lachte op de juiste momenten

‘Ik wil het radio- en televisieabonnement van mijn moeder opzeggen, omdat ze is overleden.’ ‘O jee.’ ‘Tja.’ […] ‘Ik wil het radio- en televisieabonnement van mijn moeder opzeggen,’ begin ik. Tik, tik, krab – kunstnagels krassen over het toetsenbord.’ Marcin Wicha heeft niet veel gebeurtenis nodig om je aandacht te vangen in zijn zachtmoedige, maar trefzekere memoir Dingen die ik niet heb weggegooid. Wat doe je na het overlijden van je ouders. Je maakt de balans op, maar je moet ook praktische kwesties afhandelen.

Wicha doet dat helemaal in de geest van zijn buitengewoon assertieve Joodse moeder, die zich na de specifiek voor Joden zo traumatisch verlopen oorlog geen oor meer liet aannaaien en aan anderen even hoge eisen stelde als aan zichzelf. Geen mooipraterij wenste ze, geen eufemismen, gewoon zeggen waar het op staat.

Het hoofdstukje over het opzeggen van het radio- en televisieabonnement heet dan ook ‘De moeilijke kunst van het schoppen van een scène op het postkantoor’. Zoon Wicha is duidelijk minder bedreven in het krijgen van zijn zin dan zijn overleden memmele:

Net als in een dans gaan we ritmisch en harmonieus af op het punt dat heet: ‘Ik Schreeuw Niet Tegen U.’
‘Schreeuw niet tegen me.’
‘Ik schreeuw niet tegen U.’
‘U schreeuwt wel.’
‘U schreeuwt zelf. Schreeuwen doet u thuis maar tegen uw vrouw, maar niet op het postkantoor.’
‘Hij schreeuwt,’ bevestigt een koor klanten. ‘En de mensen hebben haast.’
‘Zij schreeuwt,’ vindt een koor klanten die nummertjes hebben voor een ander loket.

De ‘dingen’ uit de titel zijn niet alleen tastbare spullen van soms aanvechtbare nuttigheid, maar nog wel meer herinneringen aan haar gedragingen en uitlatingen. En daar ligt de verbinding met boeken, die een mensenleven vormen. Zijn moeder, werkzaam bij een loopbaanadviesbureau en daarnaast actief als een soort pro-Deo-advocaat voor maatschappelijke pechvogels, had er vele. Wicha heeft ze achterin opgenomen, net als een lijst van typisch Poolse woorden, door de vertaler van een nadere toelichting voorzien voor het Nederlandse publiek.

Wicha schrijft op een serieuze, maar toch lichte manier over de Poolse geschiedenis van alledag, voor en na de Tweede Wereldoorlog, maar ook tijdens en na de val van het communisme. Alle tijdperioden hebben hun sporen nagelaten tot de dag van vandaag.

Met schrijven over het leeghalen van een ouderlijk huis en de daar bij horende afwikkeling van administratieve zaken loop je snel het risico van larmoyante overmaat, maar Wicha, geboren in 1972 en van oorsprong grafisch ontwerper, blijft daar verre van. Hij is juist een meester in licht sarcasme en verfijnde ironie. Door het boek heen schemert in de eerste plaats ontzag voor de levenshouding van zijn moeder, die tot de laatste snik haar omgeving versteld deed staan:

’s Middags houden haar vriendinnen wacht. Ze lezen haar voor. Soms kom ik langs. Dan vertellen ze hoe hun dienst is verlopen.
‘Vandaag heeft ze niets gezegd,’ vertelt een van hen, ‘maar toen ik haar een boek voorlas, lachte ze.’
‘Op de juiste momenten,’ zegt mijn moeder ineens. ‘Ik lachte op de juiste momenten.’
Later blijkt dat haar laatste zin te zijn geweest.

Uiteraard verwijst het levensverhaal van Wicha’s moeder ook geregeld naar hoe er in Polen door de jaren, eeuwen heen met de Joodse bevolking is omgegaan. Hoe moet je reageren als latere generaties vragen gaan stellen over de shoah, zonder te vervallen in haast niet te bevechten rouw en diepe droefenis? ‘Onze geschiedenis bestaat uitsluitend uit anekdotes,’ schrijft Wicha ergens om zijn werkwijze van fragmentarische indrukken te onderstrepen. Maar hij laat er tegelijkertijd mee uitkomen hoe de levens van de Joden door de eeuwen heen altijd gekenmerkt zijn geweest door hooguit kortstondige geborgenheid. En zelfs daar kon je nog niet eens zeker van zijn.

André Keikes

Marcin Wicha – Dingen die ik niet heb weggegooid. Vertaald door Charlotte Pothuizen. Koppernik, Amsterdam. 200 blz. € 22,50.