Recensie: Thorn de Vries – Schillen
De ontdekking van een identiteit
‘Altijd acht gebleven,’ zei Annie M.G. Schmidt, verwijzend naar de leeftijd die ze zich haar hele leven voelde. Ook acteur Thorn de Vries voelt zich acht, maar op een heel andere manier dan Schmidt bedoelde. De Vries werd op 21-jarige leeftijd herboren door een transitie, een borstamputatie en een besef non-binair te zijn en nu hen biologisch 29 is, voelt Thorn zich dus pas 8 jaar. In Schillen vertelt De Vries openhartig over diens hergeboorte als non-binair persoon en wat dat maatschappelijk teweegbrengt. In 45 korte teksten die eruitzien als gedichten en vijf illustraties beschrijft De Vries ervaringen uit verschillende fases uit diens leven.
Schillen begint met een Bijbelse beginselverklaring:
In den beginne was er ik, gewoon ik / Ik die niets hoefde te worden / Niets hoefde te zijn / Ik ondefinieerbaar / Ik onbeschreven / Ik onvoorwaardelijk / vrij // En toen kwam jij/ maatschappij.
Dat zet de zaken meteen op scherp. Door reacties van anderen, reacties die normerend en veroordelend zijn, begint De Vries al op jonge leeftijd te beseffen dat hen toch in elk geval een ‘raar meisje’ is. Als er op een nieuwe school twee plaskettingen blijken te zijn, een roze voor de meisjes en een blauwe voor de jongens, houdt Thorn de plas maar op. Eerst is ‘Je lijkt wel een jongen’ het ‘mooiste compliment dat ik ooit heb gekregen’, totdat Thorn het gezicht ziet van degene die dat zegt: ‘Afkeuring’ en, ‘Ze lacht me uit’. Soms maar gewoon spelen dat je een meisje bent, met een strak shirt en oefening op de hakken van je moeder, soms juist je lichaam en stem zo forceren dat anderen ‘meneer’ zeggen.
De stukjes tekst schieten heen en weer in de tijd. Soms zijn ze geschreven vanuit het meisje dat Thorn was, soms vanuit de verwarde puber, soms vanuit de huidige non-binaire volwassen identiteit. ‘Bang dat ze het aan me zien’ is maar een van de uitspraken die de verwarring, onzekerheid en angst van de jonge Thorn tonen. Eerst bang dat ze zien dat Thorn transgender zou zijn, later dat hen ooit is geboren in het lichaam van een vrouw. En daarnaast dan de verduidelijkende en geruststellende uitspraken en theorieën van psychologen en filosofen zoals Judith Butler. Gender is geen biologisch gegeven; het is ‘performatief’, een constructie van handelingen, taal en rituelen. Thorn maakt daar ‘schillen’ van: normen, labels die we op onszelf en anderen plakken:
Mijn schil is dat wat jij ziet van mij. / Hoe ik mij aan jou presenteer. Profileer. / Waar de schil van een sinaasappel rijk is aan vitamine C / en antioxidanten is onze schil voornamelijk een / opeenstapeling van normen, verwachtingen, / gedragingen en wetmatigheden. // Maar wat zit daaronder?
Schillen lijkt in uiterlijk op een poëziebundel, schreef ik al. De korte stukken tekst met titel zijn vormgegeven als gedichten, maar zijn het niet, althans, er staat geen ‘poëziebundel’ of ‘gedichten’ op de omslag. Ze hebben nog het meest weg van Spoken Word-teksten. Ik zie eigenlijk niet meteen waarom het zo moest worden opgeschreven, in dichtvorm. Winnen de teksten daardoor aan betekenis, met al dat wit eromheen? Dit doet echter niets af aan de inhoud: als je voorbij de vorm gaat, lees je een kwetsbaar verhaal over een meisje dat zich geen meisje voelde, het fijn vond als mensen dachten dat ze een jongen was maar zich toch ook geen jongen of man te voelen. Maar misschien heeft die nieuw gevonden identiteit ook in taal of tekst een nieuwe vorm nodig.
De Vries schrijft zelf dat hen het idee heeft dat er een nieuw narratief geschreven moet worden voor het kind dat hen was. Het kind dat hen was dat nog niet gevonden is, omdat het (nog) niet benoemd kan worden:
Ik wil zo graag verzoening vinden met het meisje dat ik ooit was. / Met dezelfde angst die ik had dat mijn omgeving mij zou verstoten, heb ik haar verstoten, om te kunnen zijn wie ik ben. (…) Ik moet het opnieuw definiëren. / Een nieuw narratief schrijven voor dat kind waar ik / afstand van gedaan heb. / Voor mij.
In de Volkskrant schreef Mariken Heitman onlangs een interessant artikel over het lichaam. Zij stelt vast dat mensen het blijkbaar volkomen normaal vinden om van alles aan hun lichaam te veranderen – protheses, kunstgebitten, harttransplantaties – maar zodra het om borsten gaat, er ineens moord en brand wordt geschreeuwd. Onnatuurlijk! Gender, mannelijkheid of vrouwelijkheid, is zo gevoelig: daar mag niets aan veranderd worden. ‘Als alles constant in verandering is, waarom staat onze identiteit dan vast?’ schrijft Thorn de Vries. De (online) reacties die hen krijgt, spreken wat dat betreft boekdelen:
Heb je nog gevoel in je tepels? / Ik vind het verwarrend / Maar wat ben je nou écht? / Wat dapper van… / Je bent nog steeds een vrouw / Manwijf / Ladyboy / Freak / Aandachtshoer / In de war / compleet gestoord / Kotsemoji, kotsemoji, kotsemoji / Figuren als jij zijn de ondergang van Nederland
Zolang er figuren aan de macht zijn die écht werken aan de ondergang van Nederland (of de wereld), zijn boeken als Schillen hard nodig om kwetsbare kinderen en jongeren een stem te geven en zich gezien te laten voelen. De taal die De Vries vindt voor de ontdekking van diens identiteit biedt genoeg spiegels en vensters om een opening voor begrip te zijn, zo broodnodig in een tijd waarin wereldleiders de mensheid willen opsluiten in twee hokjes. Warm aanbevolen voor iedereen die met jongeren leeft of werkt.
Martijn Nicolaas
Thorn de Vries – Schillen. De Geus, Amsterdam. 80 blz. € 17,99.