Een troostende kop melancholie

In haar debuutroman De kraanvogels vliegen naar het zuiden kruipt de 37-jarige Zweedse auteur Lisa Ridzén in de huid van de 89-jarige Bo. Terwijl het lichaam van Bo het stilaan begeeft en het naderende levenseinde zich laat voelen, krijgt de lezer via Bo een inkijk in het leven van drie generaties Zweedse (plattelands)mannen. Het boek werd vorig jaar in Zweden bekroond als Boek van het Jaar, groeide er uit tot een bestseller en intussen zijn de vertaalrechten aan tientallen landen verkocht. Het boek mag dan grotendeels gaan over de eindigheid van het leven, de aantrekkingskracht is duidelijk: tegen de achtergrond van de jachtige en tumultueuze actualiteit leest het verhaal als een kop warme en troostende chocolademelk.

In De kraanvogels vliegen naar het zuiden staat de 89-jarige Bo Andersson centraal. Bo, vroeger een arbeider in een houtzagerij, voelt dat zijn lichaam het langzaam maar zeker begeeft. ‘Mijn lichaam draagt me niet meer’, zegt hij zelf. Sinds zijn vrouw Frederika met dementieverschijnselen is opgenomen in een verzorgingstehuis, bestaat het leven van Bo uit weinig meer dan bezoekjes van de thuiszorg, wekelijkse telefoongesprekken met zijn enige vriend Ture en de liefde van zijn trouwe hond Sixten. Maar ook die hond willen ze van hem afnemen omdat de wandelingen onveilig worden.

Om de groter wordende leegte op te vullen, duikt Bo in zijn herinneringen. Die herinneringen (en ook dromen) zijn vaak helderder en aantrekkelijker dan het leven hier en nu dat gevuld is met rusten, magnetronmaaltijden en luiers. Kijkend in de achteruitkijkspiegel van het leven heeft Bo het onder meer over zijn vrouw en zijn moeder, maar ook over zijn moeilijke relatie met zijn liefdeloze en ruwe vader. Bo wil niet hetzelfde soort vaderfiguur zijn voor zijn eigen zoon Hans. Maar het is niet altijd makkelijk om de ingebakken zwijgzaamheid en de emotionele geslotenheid van de Norrlandse man van zich af te schudden. De samenleving lijkt soms sneller te veranderen dan Bo zichzelf kan aanpassen. Het is in dat spanningsveld dat Ridzén een paar van de beste passages van het boek schrijft.

Ridzén wisselt de gedachtenstroom en de mijmeringen van Bo af met beknopte notities uit het logboek van de thuiszorg. Een idee dat Ridzén uit haar eigen leven heeft geplukt, meer bepaald uit de thuiszorgnotities bij haar eigen opa. In het boek gebruiken de verzorgers en familieleden die notities om korte boodschappen aan elkaar door te geven, vooral dan over de gemoedstoestand van Bo en over diens slaap- en eetpatroon. Een voorbeeld:

Bo was op, maar sliep in de stoel toen ik kwam. Hij wil zalmforel voor het ontbijt. Ik maak een blikje visballetjes open. Ik geef hem zijn medicijnen en oorgdruppels . En herinner hem eraan dat Hans vandaag komt./Ingrid

De figuur van Bo doet soms wat denken aan Hendrik Groen en zijn bekende dagboeken of aan Allan uit De 100-jarige man die uit het raam klom en verdween van Jonas Jonasson. Maar die twee boeken moeten het respectievelijk vooral hebben van hun humor en avontuur. In De kraanvogels vliegen naar het zuiden weegt de melancholie een stuk zwaarder door. Melancholie wordt wel eens omschreven als een gevoel van ‘peinzend verdriet’. Dat klinkt behoorlijk zwaar en het verlies en de groeiende eenzaamheid van Bo nodigen ook niet meteen uit tot vreugde en jolijt. Toch is het geen somber of neerslachtig verhaal. Daarvoor weeft Ridzén te veel momenten van hoop, troost en toenadering door de laatste zomer van Bo. Momenten die opvallend vaak gepaard gaan met amandelcakejes, de Ridzén-variant van de madeleine van Marcel Proust.

Maarten De Rijk

Lisa Ridzén – De kraanvogels vliegen naar het zuiden. Vertaald uit het Zweeds door Geri de Boer. Meulenhoff, Amsterdam, 304 blz. € 22,99