Recensie: Tessa Leuwsha – Boni, in het spoor van de Surinaamse vrijheidsstrijder
Een gat in onze geschiedenis helen
Op de middelbare school in Amsterdam las Tessa Leuwsha Wij slaven van Suriname van Anton de Kom. Ze raakte gefascineerd door een Surinaamse vrijheidsstrijder waar De Kom over schrijft. Nu, zo’n veertig jaar later, is er haar publicatie over deze Boni die bijna dertig jaar verzet pleegde tegen het koloniale bewind en over wie in Nederland weinig bekend is.
Leuwsha presenteert Boni, in het spoor van de Surinaamse vrijheidsstrijder als een reisverslag. We verblijven afwisselend in Amsterdam, Suriname, Frans-Guyana en Ghana. Ook vervlecht ze drie verschillende periodes met elkaar: het tijdvak 1726-1772, haar middelbareschooltijd rond 1986 en de onderzoeksjaren (2022-2023). Verdeeld over twee delen en in 33 hoofdstukken brengt ze Boni en zijn nalatenschap tot leven door in kaart te brengen wat zijn verzetsdaden teweeg hebben gebracht en welke rol hij speelt voor de Surinaamse identiteit. Ook nu etaleert Leuwsha weer gracieus haar rijke kennis van de orale cultuur in Suriname, van de tradities, rituelen en religieuze aspecten van de Marrons en schraagt ze haar verhaal met relevante wetenschappelijke literatuur. Achterin haar boek verantwoordt Leuwsha hoe ze te werk is gegaan en welke feitelijke gegevens ze hoe heeft ingezet om andere perspectieven bloot te leggen.
Zo heeft ze de wrede manier van het amputeren van ledematen ontleend aan de historische bron ‘Narrative of a five years expedition against the revolted negroes of Surinam’ uit de achttiende eeuw. Leuwsha draait het perspectief uit dit verslag om en kleurt er de ervaringen van een slachtoffer van mensonterende folteringen mee in. Dat doet ze vaker in de hoofdstukken waarin we bij Boni, zijn moeder Esi en de Marrons verkeren. Deze hoofdstukken vormen het kloppende hart van dit hybride werk. Leuwsha laat de journalistieke teugels vieren en gunt zichzelf literaire vrijheid. Het zwoegen, lijden, hopen en streven van slaafgemaakten in Suriname wordt invoelbaar. Vooral met Boni’s moeder, een zwarte vrouw, leven we intens mee als zij vlucht naar de zwamp, een moerasachtig gebied in Suriname. Een stuk niemandsland tussen de kronkelende Cotticarivier en de woeste kust van de Atlantische oceaan waar amper iets eetbaars te vinden is en waar jaguars rondsluipen. De vrouw staat op het punt te bevallen en ze verkiest dit zompige, gevaarlijke gebied boven de plantage waar ze als slaafgemaakte te werk werd gesteld. In latere hoofdstukken ervaren we de opzwepende kracht van Boni en verblijven we maar wat graag aan zijn strijdbare zijde.
Net als in haar eerdere werk lukt het Leuwsha om ons in het midden te laten verkeren van voorheen (volledig onterecht) onbekende, belangwekkende historische figuren, ontsluit ze blinde vlekken uit onze koloniale geschiedenis, herschept ze – empathisch én realistisch- verhalen terwijl ze consciëntieus reflecteert op hiaten in de bronnen van onze geschiedschrijving. Leuwsha’s boek Boni heelt een essentieel gat in onze geschiedenis.
Miriam Piters
Tessa Leuwsha – Boni, in het spoor van de Surinaamse vrijheidsstrijder. Atlas Contact, Amsterdam. 240 blz. € 22,99.