Uitgever Martin Ros, die gisteren op 83-jarige leeftijd overleed, als gevolg van Covid-19, roept bij mensen uit het boekenvak verschillende reacties op.

Ik heb jaren met Martin Ros in de Maatstafredactie gezeten. Martin was een aards man. Onder Theo Sontrop gingen we…

Geplaatst door Rob Schouten op Dinsdag 8 december 2020

Martin Ros is dood. Alsof ge te horen krijgt dat een wervelwind van letters en drukinkt dan toch is gaan liggen.
De heer…

Geplaatst door Jeroen Olyslaegers op Dinsdag 8 december 2020

Hij is dood, de mastodontische, megalomane – weet-je-niet-Peter? – oeverloze boekengek Martin Ros. Zijn boekbesprekingen…

Geplaatst door Gert Jan de Vries op Dinsdag 8 december 2020

Nu is ook Martin Ros (83) nog overleden. Al zo lang ik me heugen kan ken ik de bizarre verhalen over hem, en inmiddels…

Geplaatst door Reinjan Mulder op Dinsdag 8 december 2020

In mijn FB-bubbel wordt momenteel de loftrompet gestoken over Martin Ros (ooit uitgever bij De Arbeiderspers) die is…

Geplaatst door Esther Jansma op Dinsdag 8 december 2020

Marion Bloem herdenkt Martin Ros op Joop.

Zijn stem en zijn adem of zijn aura, het was alsof er een paard een lingeriewinkel binnenstormde, want net zo ongerijmd was Ros als ik hem buiten zijn boekenhol ontmoette. Ik rook het als hij in het gebouw de trap opkwam, maar kan die specifieke geur niet beschrijven. Wat hield hij van boeken! Was het de atmosfeer van een antiquariaat, wat hij als een waas om zich heen droeg, samen met die zinnen die uit zijn mond rolden alsof ze klaarlagen op zijn tong?

Onno Blom schrijft over hem op de site van de Volkskrant:

Aan het begin van de jaren negentig werd Sontrop ontslagen bij De Arbeiderspers, sterredacteur Emile Brugman vertrok met medeneming van de belangrijkste auteurs, en de rol van Martin Ros werd kleiner en kleiner. Bij zijn afscheid in 2000, na te zijn getroffen door een hersenbloeding, bleek hij de laatste om dat te erkennen: ‘De Arbeiderspers, dat ben ik.’

Thomas de Veen op de site van NRC Handelsblad:

Wanneer Ros een boek besprak, gebeurde er iets, waarbij de aandacht evenzeer uitging naar Ros zelf als naar het besproken boek. „Als Martin tegen je sprak, was het alsof er in zijn strottenhoofd een machine van Tinguely in werking werd gezet: het piepte, knorde, juichte, joelde, hijgde en fluisterde, en vaak ook nog eens allemaal gelijktijdig”, schreef Joost Zwagerman, een van Ros’ protegés, in 2007. Ros was een vat vol kennis en anekdotes, die hij niet voor zichzelf hield. „Als je er de energie voor had, kon je bepaalde mededelingen uit het lawaai decoderen, en dan bleek het meer dan eens bijzonder zinnig wat hij zei.”

Chrétien Breukers op De nieuwe Contrabas:

Ros werd een beetje gezien als de dwerg, naast de dwerg met olympische allures Sontrop. Ook door Sontrop zelf, overigens. Ik denk dat hij daarmee tekort werd gedaan. Hij was een warhoofd, en een beetje een smoezelig mannetje – maar hij was wel een figuur. Iemand die niet alleen wist wat hij deed, maar ook deed wat hij het beste kon: de wereld voorzien van een eindeloze stroom boeken, de wereld voorlichten over boeken.