Een vlieg in een leeg suikerpotje

Van Benedict Wells, overal aangeduid als bestsellerauteur, is een vroege roman nu in het Nederlands vertaald als Dromer. Deze coming-of-age-roman leest makkelijk weg, maar mist diepgang om echt goed te zijn. De ik-verteller Jesper heeft een vertelstem die vergelijkbaar is met die uit De geschiedenis van mijn seksualiteit van Tobi Lakmaker. Alles is over-the-top, namelijk of heel fantastisch, of helemaal slecht. Dromer is echter een duidelijk mindere versie dan De geschiedenis, want het mist vaart, echte humor en de mogelijkheid om echt drama in de verf te zetten wordt niet gebruikt.

De lezer volgt Jesper. Jesper is naar Berlijn verhuisd, en woont daar tijdens het verhaal dat een week duurt, al twee jaar. In die tijd heeft hij zijn vervangende dienstplicht gedaan in een soort verzorgingshuis, loopt hij stage bij een kleine krant en is hij vooral bezig met het schrijven van een boek dat zijn grote doorbraak moet zijn. Verder is zijn vader overleden en heeft hij contact met twee vrienden. Ook wordt hij verliefd op elk meisje dat naar hem glimlacht. Dan hebben we veel clichés bij elkaar, die ook opduiken in de schrijfstijl, zoals:

Die glimlach! De paar letters op mijn toetsenbord zijn op geen stukken na toereikend om het gevoel te beschrijven dat me in die seconde overspoelde. In één klap was alle kilte uit haar gezicht verdwenen en ik voelde dat ik vuurrood werd. Arme Jesper. Dat overkwam me nou altijd. Als een vrouw me haar mooiste glimlach schonk was ik verloren.

Jesper zorgt steeds slechter voor zichzelf, raakt verslaafd aan slaappillen. Rond het middaguur wordt hij gebeld en dan is hij boos dat hij midden in de nacht wordt gebeld. Het gaat kortom niet goed met Jesper, en natuurlijk wacht de lezer op het moment dat hij er zelf achter komt. Daarvoor moet hij eerst flauwvallen en moet een arts hem dat vertellen. Verschillende verhaallijnen blijven wat te gezapig uitgewerkt om echt spannend te worden. Zo liegt hij tegen zijn moeder dat hij een vriendin heeft en studeert. De vorige bewoner van zijn haast ondergrondse huurkamer had een pistool achtergelaten en er komen steeds ongure figuren aanbellen om naar hem te vragen. Hij wordt hopeloos verliefd op ene Miriam die hij steeds per ongeluk tegenkomt. Een vriend neemt Jesper mee naar feestjes, een andere vriend blijft slapen. Het is allemaal wat ongericht, er wordt te veel verteld en te weinig precies.

In het boek wordt de schrijver Fante genoemd. Daardoor moest ik denken aan zijn Ask the dust. Er zijn overeenkomsten tussen de boeken: een jongeman wil doorbreken als schrijver, is wat manisch in zijn denken en hij wordt verliefd op een vrouw. Dat is genoeg voor een boek, en als dat puntig opgeschreven wordt, kan dat zoals bij Ask the dust een erg goed boek opleveren. Dromer gaat over te veel en doet dat te gezapig. Een goed voorbeeld daarvan is het pistool dat hij heeft. Een beetje belezen lezer weet dat als een pistool wordt getoond, dat ook gebruikt wordt (vrij naar Tsjechow). Dit pistool hoeft dus maar één keer genoemd te worden, maar wordt oneindig vaak genoemd. Het gebruiken van een pistool past eigenlijk ook niet in deze roman en het daadwerkelijke gebruikt is een anticlimax.

Een mooi beeld uit de roman is van een vlieg die opgesloten zit in een suikerpotje. Een vriend van Jesper bevrijdde de vlieg en Jesper werd boos. Hij vond dat de vlieg het goed voor elkaar had: veilig beschermd en alle suiker die de vlieg maar op kon. De vlieg stond uiteraard symbool voor Jesper zelf die zich had afgesloten, slecht voor zichzelf zorgde, traumatische gebeurtenissen niet deelde. Toch vroeg ik me af, over zowel het leven van Jesper als het hele boek Dromer: waar is dan de suiker?

Erik-Jan Hummel

Benedict Wells – Dromer. Vertaald door Gerda Baardman. Meulenhoff, Amsterdam. 288 blz. € 22,99.