Recensie: Natalia Ginzburg – Familielexicon
Herinneringen aan een gezin
Al als klein meisje schreef Natalia Ginzburg (1916 – 1991) een toneelstuk waarin haar ouders, broers en zus de dingen zeiden die ze altijd zeiden. Dat is ook het uitgangspunt van haar laatste roman: de auteur wil aan de hand van woorden, zinnen en zegswijzen die typerend zijn voor haar familieleden die familie opnieuw tot leven brengen. Haar vader heeft de meest wonderbaarlijke woorden om mensen te bekritiseren, haar broer Alberto vraagt altijd om twee lire, haar moeder gebruikt woorden uit het Milanees dialect en zegt ‘sjtinkt’. Na een ruzie heeft broer Alberto soms een paar dagen ‘een lang gezicht’ of ‘de bokkenpruik op’. Giuseppe schreeuwt dat zijn kinderen zich niet mogen ‘overeten’. Door de herhaling genereren de zinnen soms een komisch effect, zoals bij de herhaalde woedeaanvallen van de vader telkens hij verneemt dat iemand wil trouwen. Ginzburg formuleert haar werkwijze als volgt:
Als we elkaar ontmoeten, kunnen we onverschillig of verstrooid tegen elkaar zijn. Maar met elkaar hebben we aan één woord genoeg: een van die oude zinnen, die in onze jeugd eindeloos zijn gehoord en herhaald. We hoeven maar te zeggen: ‘We zijn niet naar Bergamo gekomen om campagne te voeren’ of ‘Waarnaar sjtinkt zwavelwaterstof’ om in één klap onze oude banden te hervinden en onlosmakelijk met die zinnen, die woorden verbonden onze kindertijd en jeugd. Door een van die zinnen of woorden zouden wij, broers en zussen, elkaar herkennen in het donker van een grot, te midden van miljoenen mensen.
Via woorden en zinnen ontstaat langzaam, door de herinnering, het beeld van een burgerlijk geassimileerd-Joods milieu vanaf de jaren twintig tot vijftig van de twintigste eeuw in Turijn. Het is de periode van de opkomst, het hoogtepunt en de nasleep van het fascisme. Hoewel Ginzburg het verhaal schrijft vanuit de eerste persoon enkelvoud, is het zeker niet zichzelf die ze centraal wil stellen, maar wel haar familieleden: haar ouders, hun vrienden en haar broers en zus. Haar vader, Giuseppe Levi, is een knorrige man met een voorliefde voor bergwandelingen en een afkeer van moderne kunst. Hij is bioloog en doceert aan de universiteit. Haar moeder is optimistisch en ziet zelfs in de meest benarde omstandigheden het goede. Ze houdt van muziek, theater en leert Russisch.
Met hun vrienden en kennissen wordt gesproken over politiek: ze vinden elkaar in hun afkeer van het fascisme. Familielexicon is voor een groot deel ook een schets van het anti-fascisme en het verzet. Het woord ‘compromiterend’, schrijft Ginzburg, vervoegt het familielexicon:
‘Je kunt Salvatorelli niet uitnodigen! Dat is compromitterend!’ zeiden we. ‘Je kunt dit boek niet in huis hebben. Dat kan compromitterend zijn! Ze kunnen huiszoeking doen’.
Veel vrienden, kennissen en familieleden zullen de gevolgen van hun anti-fascisme aan den lijve ondervinden: sommigen worden opgepakt en belanden in een cel, anderen zijn voortdurend op de vlucht of leven in ballingschap. Ook de vader belandt in de cel, verliest zijn leerstoel en leeft twee jaar in ballingschap in Luik. De minst fortuinlijken worden vermoord. Cesar Pavese pleegt zelfmoord. Maar de moeder blijft optimistisch en hoopt dat iemand op een dag Mussolini ‘neer zou halen’.
Natalia Ginzburg schrijft terughoudend, geeft geen commentaar en houdt bewust haar emoties uit het verhaal. Ze schrijft helder en kan niet worden betrapt op schoonschrijverij. Over het boek, dat oorspronkelijk in 1963 is verschenen en ondertussen een klassieker is, is al veel inkt gevloeid. Hoe moet het boek precies worden gelezen? Is het een autobiografie of toch een roman? Is de herinnering betrouwbaar en is dat relevant? Geeft Familielexicon een realistisch beeld van het burgerlijk anti-fascisme? Zijn de personages niet eerder karikaturen? Over deze en veel andere onderwerpen schrijft Domenico Scarpa in Kroniek van Familielexicon, dat achteraan het boek is opgenomen. Er is ook een voor- en nawoord. De vertaling is nieuw en is van de hand van Jan van der Haar.
Kris Velter
Natalia Ginzburg – Familielexicon. Vertaald door Jan van der Haar. De Arbeiderspers, Amsterdam. 300 blz. € 25,99.