De kracht van het woord

Wie tegenwoordig een boekhandel binnenloopt, verbaast zich over de dikke pillen die liggen te wachten op leeshongerige klanten. Vooral jonge Amerikaanse schrijvers houden van dik, dikker, dikst. Als je de moeite neemt om eens zo’n boek te lezen dan zie je al snel de hand van een scriptdokter of een behendige literaire agent die bloedeloze verhalen langs de gebaande paden van een plotontwikkeling jagen. Het zijn de B-boeken van de literatuur, van Glen David Gold tot Donna Tartt. Op verhaalniveau doodgeëdit, op zinsniveau niets te beleven.

Bij de Vlaamse auteur Erwin Mortier zie je het tegendeel gebeuren. Zijn boeken lees je niet per strekkende meter, zijn zinnen wil je herlezen. In Alle dagen samen, een novelle die hij bij zijn nieuwe uitgeverij de Bezige Bij uitbracht, is Mortier op vertrouwd terrein: het leven van een jongen. Een jongen die de taal nog moet leren ontdekken. In de prachtige roman Mijn tweede huid voert hij ook al zo’n jongen op. De eerste zinnen luidden daar: ‘Het was in de tijd voor ik echt kon spreken. Bijna niets had een naam, alles was lichaam.’ In Alle dagen samen is de kleine hoofdpersoon ook alleen maar lichaam in het begin, want hij is zwaar ziek. Tot hij beter wordt, is hij niet meer dan een vat zintuigen dat kijkt en luistert. Maar hij komt er langzaam weer bovenop. ‘In zijn binnenste sluimert nog altijd de slapte die hem wekenlang in de dagen heeft opgeborgen als een vogeltje in een vuist, tot weinig meer in staat dan de hals te rekken en zich te laten voeren.’

Als een jaar later plotseling de overgrootvader onwel wordt en binnen niet al te lange tijd komt te overlijden is de aandacht in huis alleen nog maar gericht op het sterfgeval. Met de dood komt ook het woord in het leven van de kleine jongen. In het tien hoofdstukken tellende boek, komt slechts één hoofdstuk voor dat vanuit een ik-perspectief wordt verteld. Je leest er eerst overheen, maar als het boek daarna weer terugspringt naar een personale verteller, dan weet je dat hier iets belangrijks wordt gezegd. Dat hoofdstuk gaat helemaal over de woorden die het brein van de jongen bezighouden.

‘Alleen de moeilijkste woorden zijn sterk genoeg om de slaap uit mijn ogen te houden.

Vat van gerechtigheid

Koningin zonder erfsmet

Moeder der martelaren’

Uit het hoofdstuk erna blijkt dat hij de woorden nog niet altijd goed gebruikt. Hij verwart huilen met lachen bijvoorbeeld als hij beschrijft hoe zijn grootvader en grootmama bij het sterfbed vandaan komen: ‘Wanneer ze weer naar buiten komen, hebben ze zakdoekjes bij en houden hun lach in. Grootvader ook, hij heeft nog nooit zoveel gelachen.’

Nog geen honderd bladzijden telt Alle dagen samen en er gebeurt niet veel in op het eerste oog. Een redacteur van een Amerikaanse uitgeverij had het al lang teruggestuurd. Toch krijg je bij Mortier in weinig woorden voorgeschoteld waar een ander een heel oeuvre voor nodig heeft. Een jongen beseft dat de dood een onderdeel van het leven vormt. Een ingrijpende gebeurtenis die zijn blik op zijn ouders en de mensen die hem omringen zal veranderen. Dat blijkt onder meer uit het slothoofdstuk waar de verteller en zijn moeder in het gras liggen en spelen dat ze dood zijn. ‘Dood jeukt na een tijdje. Dood zijn kriebelt in zijn neus, loopt op pootjes over zijn voorhoofd, zoemt in zijn oor.’ Het is een spel, maar het is ook een poging om te behouden wat is, een poging die bij voorbaat gedoemd is te mislukken. En daarom ontroerend is.

Coen Peppelenbos

Erwin Mortier – Alle dagen samen. De Bezige Bij, Amsterdam. 95 blz. €14,50.

Eerder verschenen op Literair Nederland, 24 oktober 2004.