In de Volkskrant stond afgelopen maandag een opiniestuk van Kees ’t Hart waarin hij de Nederlandse poëzie aanvalt. In het stuk (waarin hij trouwens geen nieuwe mening verwoordde, want eerder deed hij in Trouw dergelijke uitspraken) stond onder andere:

[…] allemaal schrijven over wat iedereen al weet, allemaal piepkleine waarnemingen belangrijk vinden, allemaal stoere dromen, allemaal zelfmedelijden […], allemaal weltschmerz, allemaal spleen […].

Inmiddels heeft dichters Tjitske Jansen op de Facebook-pagina van Kees ’t Hart een reactie achtergelaten. Ze is het oneens ’t Hart en maakt zich ontzettend boos over zijn toon én zijn positie binnen de Nederlandse letteren. Jansen schrijft:

Ik word hier misselijk van. Godverdomme. We zijn allemaal aangepaster dan goed voor ons is, aangepaster ook dan we zelf weten. Ja dat klopt. En we zijn geen heiligen maar we doen wat we kunnen. En wat is er mis met tegen het kapitalisme zijn? Wat is het alternatief? Voor het kapitalisme zijn? En wat is er mis met zoeken naar rust? Ik vind het een gemakzuchtig stuk. Die makkelijke opsommingen.

Ik vind het een grumpy old bastard stuk. Ik denk dat het valt toe te juichen dat zoveel dichters doen wat ze doen. We zijn niet verlicht nee, maar we, en dat zijn er echt wel meer dan tien, geven het beste wat we te geven hebben. Ik had ook rechten kunnen gaan studeren Ja. En dan woonde ik nu waarschijnlijk mooier. Volgens mij weet ik me te herinneren Kees, dat je meer op stand woont dan de meeste dichters, blijkbaar minder offers voor de dichtkunst hebt hoeven doen. Misschien komt het daardoor.

Wat een gezeik dit. Laten we wat zachter zijn voor elkander. Dat we schrijven, dat we ons wagen aan de poëzie, valt alleen maar toe te juichen. Dat geldt wat mij betreft voor bijna elke dichter. Dat elkaar afgezeik. Ik word er niet goed van (ik heb ook wel eens, lang geleden, een andere dichter afgezeken en daar heb ik trouwens nog altijd spijt van). Ik word er boos van. En die boosheid is verdriet.

Dit wordt vast vervolgd!