Weinig schrijvers hebben zich zo bemoeid met de verzorging van hun boeken als Louis Couperus. Voor de boekband van Extaze (1892) maakte Couperus zelf een tekening, voor Wereldvrede (1895) suggereerde de schrijver het familiewapen in het bandontwerp te verwerken, voor de band van Babel (1901) schoof hij de kunstenaar Toorop naar voren. Uitgevers hadden heel wat met hem te stellen. En dan heb ik het nog niet eens over de financiën.

In september 2009 kwamen er twee spectaculair uitgevoerde Couperussen onder de hamer bij een veilinghuis in Diemen. Ik heb maar niet geboden. Een verguld heelperkamenten Van oude menschen (1906) ging voor een kleine 17.000 euro naar een liefhebber, terwijl een complete set van vier delen De boeken der kleine zielen (1901-1903) in dezelfde poepsjieke uitvoering voor ruim 7.000 euro werd afgeslagen. Luxe Couperussen zijn echter niet altijd zo in trek geweest.

NRC adverteerde op 19 december 1918 voor de bibliofiele uitgave van De ode. Dit mooie boekje kwam, volgens een advertentie in dezelfde krant, pas gereed op 20 februari 1919 (1). De prijs bedroeg 10 gulden voor een ingenaaid exemplaar en 15 gulden voor een halfperkamenten exemplaar. De oplage van 250 genummerde en in paarse inkt gesigneerde exemplaren was niet bepaald snel uitverkocht: op 4 december 1919, de dag voor Sinterklaas, stond er weer een reclame in de NRC. De ode: ‘een fraai boekgeschenk’! Maar weinig Haagse joffertjes moeten deze uitgave in hun schoen hebben gevonden, want op 16 en 30 januari 1920 maakte distributeur Nijgh & Van Ditmar andermaal reclame voor het boek. Et cetera. Tot 31 december 1929 was het boek in halfperkamenten verschijning nog verkrijgbaar (2). Het duurde dus 11 jaar voor de handtekening van Couperus was uitverkocht.

Het luxe deel van de oplage van De komedianten (1917) was veel kleiner: van deze ‘weelde-uitgave’ waren slechts 25 exemplaren gedrukt op Japansch papier. Schermen met oplagecijfers is van alle tijden: op 31 december 1917 adverteerde Nijgh & Van Ditmar trots dat de eerste 20 luxe-exemplaren al waren verkocht (3). Couperus schreef zijn uitgever op 9 januari 1918: ‘de pracht-editie […] is zoo goed als uitverkocht’. In 1919 zullen de laatste gefortuneerde lezers zich over dit boek hebben ontfermd.

Van het na de dood van de schrijver verschenen Het snoer der ontferming (1924) liet de uitgever eveneens 25 luxe-exemplaren vervaardigen, gebonden in een strakke band van heelleder. Een krappe 5 jaar later werd de luxe-editie nog aangeprezen in de kolommen van NRC: op 13 april 1929 waren er nog gewoon ‘genummerde exemplaren op Japansch papier’ te verkrijgen. Van Vliet schrijft in zijn standaardwerk Versierde verhalen. De oorspronkelijke boekbanden van Louis Couperus’ werk [1884-1925] (2000): ‘Geen prijs gevonden van de 25 luxe-exemplaren’. Maar de advertentie (2) heeft het toch over ‘f 25,-‘, H.T.M.?

Stormlopen hebben luxe Couperussen nooit veroorzaakt. De Maatschappij voor Goede en Goedkoope lectuur liet dat duidelijk doorschemeren in haar enigszins Goedkoope advertentie van 11 augustus 1923 (4).

(1)

(2)

(3)

(4)