Een rijke eerste kennismaking met poëzie voor jongeren

Eerder dit jaar bracht Karel ten Haaf een dikke bloemlezing uit met concrete en visuele poëzie, Zieteratuur geheten. Daarin was hij de visuele poëzie vergeten die Ted van Lieshout maakt (te zien in Hou van mij). Deze veelgelauwerde dichter is ook verantwoordelijk voor de samenstelling van Wie heeft hier met verf lopen smijten?, een bloemlezing van poëzie op de grens van jeugd en volwassenen die alweer voor het derde jaar met de ondertitel ‘Querido’s Poëziespektakel’ wordt uitgebracht. Dit jaar met extra veel visuele poëzie: Ten Haaf kan gaan werken aan een vervolg.

In de in duotoon uitgevoerde bloemlezing kom je veel (mij) onbekende dichters tegen. Ook dichters uit de wereld van de volwassen poëzie, maar Van Lieshout maakt dat onderscheid niet en het is soms lastig in te schatten voor welke leeftijdscategorie de gedichten te lezen zijn. Als gewone lezer vind ik het wel prettig als alles door elkaar staat en misschien vinden jongeren dat ook wel. Wat ze niet snappen, slaan ze wel over: er blijft genoeg te genieten over.

Ik ben ook nog docentenopleider: mijn groep met tweedejaars studenten (avondopleiding) heb ik afgelopen week opgedeeld in groepjes en ik heb ze een spread gegeven van bladzijde 12 en 13 met de vraag om één van de vier gedichten te kiezen en daar tien vragen bij te bedenken. Op die bladzijden staat een visueel gedicht van Riet Wille over koeien, een gedicht met eindrijm van Marco Kunst over gras, een vrij gedicht van Elske Kampen over een koe in de grondmist en een vrij vers, een lied lijkt het zelfs, van Peter Holvoet-Hanssen en Noëlla Elpers over een hobbelpaard.

Het gedicht van Peter Holvoet-Hanssen en Noëlla Elpers werd door geen enkele groepje gekozen (waarschijnlijk te kinderachtig onderwerp). Bij de andere gekozen gedichten kwamen er heel veel analytische vragen (‘hoeveel strofen?’, ‘wat voor soort eindrijm?’ e.d.) uit de groepjes. Mijn aankomende docenten gaan les geven in de onderbouw en ook daar mag je natuurlijk wel analytische vragen stellen, maar het zou toch interessanter zijn als er ook andere vragen zouden komen. Misschien moet je soms helemaal geen vragen stellen, maar gewoon praten met de leerlingen over wat er staat.

Enkele studenten van mij hadden de bloemlezing al gekocht en ik hoor tot nu toe alleen positieve geluiden over het boek. Een week eerder had ik gevraagd of iemand wel eens jeugdpoëzie kocht en toen bleef het redelijk stil. ‘Querido’s Poëziespektakel’ is voor veel docenten een rijke eerste kennismaking met poëzie voor jongeren. Ze leren veel nieuwe dichters kennen en ook veel soorten poëzie en het zou mooi zijn als ze die verrijking zouden kunnen overbrengen op de leerlingen. Laat maar zien wat er mogelijk is in de poëzie, alleen al daarvan leer je.

Een ontdekking voor mij was de poëzie van Paul Demets die grossiert in spannende zinnen: ‘Mijn opa is een doorkijkman.’ ‘Ik heb al die jaren door mijn verjaardagen heen geslapen.’ En ook Ann Van Dessel begint prikkelend: ‘maandag heeft altijd koude voeten / en ruikt naar de aftershave van juf’.

De illustratoren zijn niet alleen dienend in deze poëziespektakelboeken; ze worden ook nog geïnterviewd, over hun favoriet kleur bijvoorbeeld en of ze wel gedichten houden. En ja hoor, de meeste tekenaars houden erg van gedichten. Gelukkig is Philip Hopman lekker recalcitrant: ‘Nee, ik hou niet zo van gedichten. Meestal snap ik ze niet en dan kan ik er ook geen tekening bij verzinnen.’ Misschien had Hopman meer leraren moeten hebben die poëzieles gaven. Als die leraren elk jaar een actuele bloemlezing kopen, dan krijgen ze de stand van zaken in de jeugdpoëzie (en meer). Dan kan het bijna niet meer misgaan.

Coen Peppelenbos

Ted van Lieshout (samenstelling) – Wie heeft hier met verf lopen smijten? Querido’s poëziespektakel, Querido, Amsterdam, 94 blz. geïllustreerd. € 14,95.