Iedereen kent de prijs, niemand kent de waarde

In het begin van zijn met de Prix Goncourt bekroonde roman De kaart en het gebied staat de typische Houellebecqiaanse zin: ‘Eigenlijk stellen menselijke relaties toch maar weinig voor.’ De menselijke relatie in de moderne wereld; het is een thema dat Houellebecq in zijn gehele oeuvre behandelt. Al in zijn debuut De wereld als markt en strijd (1994) schrijft hij: ‘Menselijke relaties worden steeds onmogelijker, met als gevolg een evenredige afname van het aantal anekdoten waaruit een leven bestaat. En beetje bij beetje doemt het gezicht van de dood op, in volle luister. Dat belooft veel goeds voor het derde millenium.’ Dit is de Michel Houellebecq die wereldwijd bekend werd door zijn cynische, pessimistische en misantropische romans, gecombineerd met humor. Vrijheid zorgt alleen maar voor problemen, mensen zijn egoïstisch, menselijke relaties zijn niks waard en in zijn essay Rester vivant betoogt Houellebecq dat geluk een illusie is: ‘Wees niet bang voor het geluk; het bestaat niet.’ In De kaart en het gebied toont Houellebecq zich van een geheel andere kant. De scherpe en harde tirades tegen de mens en zijn moderne tijd maken plaats voor een subtiele, poëtische stijl waarin hij op genealogische wijze de samenleving waarin wij momenteel leven ontleedt en toont. En dat komt hard aan, heel hard.

Jed Martin is kunstenaar en afkomstig uit een vermogende familie. Zijn vader is een vermogend man waarmee Jed weinig contact heeft en zijn moeder pleegde zelfmoord toen Jed nog een kind was. Jed is geen kunstenaar met een roeping, het overkomt hem allemaal. Zijn eerste succes (het fotograferen van landkaarten) wordt voornamelijk mogelijk gemaakt door zijn toenmalige vriendin Olga, die door haar connecties in het Parijse milieu Jed aanzien geeft. Jed is echt een kind van de moderne tijd, en zich daar terdege van bewust. Hij is niet de vervelende kunstenaar die kokketeert over het belang van zijn artistieke werk. Zo zegt hij in gezelschap: ‘Ik definieer mezelf in de eerste plaats als tv-kijker!’ Jed is geen dromer, hij is een realist, hij leeft met tegenzin. Hij ondergaat zijn kunstenaarschap ‘kunstenaar zijn betekende in zijn ogen vooral onderworpen zijn’, en maakt zich geen illusies over zijn vrijheid: ‘alle vrijheidstheorieën, van Gide tot Sartre, zijn louter immorele bedenksels van vrijgezellen zonder verantwoordelijkheidsbesef.’ Hij is geen poseur die zijn zogenaamde genialiteit uitlegt. In zijn laatste interview zegt hij tegen een journalist, in de geest van Wittgenstein: ‘Je moet geen betekenis zoeken in iets wat er geen heeft.’

Jed weet heel goed wat hem belangrijk heeft gemaakt: geld. De waarde van kunst wordt vandaag alleen bepaald door geld. Dat zijn tentoonstellingen succesvol zijn, heeft vooral te maken met de juiste connecties, een goede publiciteitscampagne en interesse van types als Roman Abramovitsj.

Het kapitalisme domineert het menselijk bestaan. In De wereld als markt en strijd beschrijft de ikverteller een geniale episode waarin hij een standje van zijn baas krijgt, maar wanneer de ikverteller het volgens hemzelf slappe excuus gebruikt dat zijn auto is gestolen spreekt zijn baas ‘geëmotioneerd de hoop uit dat ik me “taai zal houden”.’ In De kaart en het gebied is het kapitalisme wederom de gebeten hond, want ‘zijn plaats in het productieproces maakt de westerse mens tot wie hij is.’ Jeds schilderijen uit de ‘elementaire beroepen’ is in de analyse van de Chinese essayist Wong Fu Xin een ‘uitputtende visie op de productiesector van de samenleving van zijn tijd’. Het platoonse onderscheid tussen kunst en ambacht is door het kapitalisme in de moderne tijd vervaagd, sterker nog: het onderscheid bestaat niet meer, de kunst is onderdeel van het productieproces geworden.

Het meest interessante personage is Michel Houellebecq, de schrijver. Jed Martin vraagt Houellebecq een tekst te schrijven voor zijn tentoonstellingcatalogus. Op meesterlijke wijze karakteriseert Houellebecq (de auteur van De kaart en het gebied) het personage Houellebecq. Het personage Houellebecq is precies de schrijver die we kennen uit de media. Hij drinkt te veel, hij is antisociaal, misantroop, zwartgallig, depressief en een sekstoerist. Wanneer hij tegen Jed zegt dat hij maar nauwelijks de dag doorkomt, blij is als hij weer naar bed kan en vertelt dat hij in de lente en zomer naar Thailand gaat als sekstoerist (allusie op zijn roman Platform) zegt Jed: ‘Nu speelt u volgens mij een beetje uw eigen rol.’ Waarop het personage Houellebecq toegeeft dat dat klopt. Het personage Houellebecq voldoet exact aan het beeld dat de media van hem hebben gecreëerd, maar (de echte) Houellebecq maakt kortte metten met dit simplistische beeld door het te vangen in een fictief personage. Het beeld dat men van de echte Houellebecq heeft is niets anders dan een fictie, geconstrueerd door de media.

Uiteindelijk wordt Houellebecq gruwelijk vermoord. De media besteden plichtmatig aandachtig aan de dood van de schrijver. De kunst heeft definitief haar unieke plaats in de samenleving verloren. De moord op Houellebecq wordt mondjesmaat besproken, terwijl de coming-out van televisiepresentator Jean-Pierre Pernaut hét moment van het televisieseizoen 2010 was. Het moment was niet belangwekkend vanwege zijn bijdrage aan de homo-emancipatie, maar het drama van het bekend maken live op televisie.

Kunst fungeert in De kaart en het gebied als een pars pro toto voor alle dingen die waardevol zijn, maar door het kapitalisme, technologie, media etc. waardeloos zijn geworden. Frédéric Beigbeder (99 Francs) wordt ook opgevoerd als personage. In zijn ontmoeting met Jed zegt hij: ‘Ja, natuurlijk, kunstenaar moet je zijn! De literatuur is als plan totaal passé! Om met de mooiste vrouwen naar bed te gaan moet je tegenwoordig kunstenaar zijn! Ik wil ook kun-ste-naar worden!’ Om vervolgens te zingen dat hij ook kunstenaar wil worden, dan is hij vrij en miljonair. Niet de schrijver Houellebecq is een cynicus, maar de samenleving die hij beschrijft is cynisch, de samenleving waarin we leven. In Oscar Wilde’s toneelstuk Lady Windermere’s Fan vraagt Cecil: ‘What is a cynic?’ Waarop Lord Darlington antwoordt: ‘A man who knows the price of everything and the value of nothing.’ Geld, roem, neuken, auto’s, daaruit bestaat de ontologie van de hedendaagse mens, de rest is onbelangrijk

Koen Schouwenburg

Michel Houellebecq – De kaart en het gebied. Vertaald door Martin de Haan. De Arbeiderspers, Amsterdam. € 19,95.