Wie moet je nog bellen in nood?

‘Bestaat er voor stervelingen groter leed dan de aanblik van hun dode kinderen?’ Deze vraag stelde de Griekse dichter Euripides. Ik ben zelf geen ouder, maar ik ben wel iemands kind. Als de zoon van mijn ouders weet ik dat het hemelen van mij, mijn broer of zusje hun grootste angst is. Vanaf het moment dat iemand vader of moeder wordt, is hij of zij primair ouder en de emotionaliteit van het ouderschap is net zo grillig als verliefdheid: angst en geruststelling lossen elkaar continu af, net als trots en teleurstelling. De oorzaak is hoop en verlangen.

Dit alles is het onderwerp van de nieuwe autobiografie van Joan Didion Blue Nights. Didion was lange tijd een door de kritiek geprezen doch door het publiek genegeerde auteur, maar met haar autobiografie The Year of Magical Thinking won ze niet alleen de National Book Award, ze brak ook op 69-jarige leeftijd door bij het grote publiek. Iedereen die het boek gelezen heeft, heeft de openingszinnen (die meerdere malen worden herhaald) nog in het geheugen, het is net poëzie:

Life changes fast.
Life changes in the instant.
You sit down to dinner and life as you know it ends.
The question of self-pity.

In dat autobiografische boek beschrijft Didion het rouwproces dat ze doormaakt na het plotselinge overlijden van haar man, de schrijver John Gregory Dunne. Dunne en Didion kwamen net terug van een bezoek aan hun dochter Quintana in het ziekenhuis. Thuis, aan tafel zakt Dunne ineen en overlijdt ter plekke. Hij stierf aan een hartaanval. In het jaar dat Didion beschrijft ligt Quintana meerdere malen in kritieke toestand in het ziekenhuis. Wat Didion niet beschrijft in haar autobiografie is dat haar dochter vlak na haar man overlijdt. In een prachtig interview uit 2006 in The Paris Review vertelt Didion hier openhartig over.

Quintana heeft met Blue Nights een eigen herdenkingsmonument gekregen van haar moeder. Didion haalt herinneringen op aan haar dochter en reflecteert ook over haar eigen moederschap. Met geboorte van Quintana is ook de gemoedsrust van Didion verdwenen: ‘Once she was born I was never not afraid.’ Angst heeft meer dan een grote invloed. Quintana is altijd angstig en depressief. Didion is bang dat Quintana iets overkomt en dat ze geen goede moeder is: ‘I do not know many people who think they have succeeded as parents. Those who do tend to cite the markers that indicate (their own) status in the world: the Stanford degree, the Harvard MBA, the summer with the white-shoe law firm. Those of us less inclined to compliment ourselves on our parenting skills, in other words most of us, recite rosaries of our failures, our neglects, our derelictions and delinquencies.’

De onrust van de moeder is het gevolg van de bangheid van haar dochter. Quintana is angstig: ze belt op haar vijfde een geestelijke instelling om uit te zoeken wat ze moest doen als ze gek wordt. Als ze met haar moeder meegaat naar een belangrijke bespreking, zegt Didion haar dat dit belangrijk is, omdat mama zo geld verdient. Aan het eind van de bespreking als Quintana zich voorbeeldig heeft gedragen vraagt ze de vrouw: ‘But when do you give her the money?’

De angst krijgt nog een extra dimensie omdat Quintana is geadopteerd: ‘All adopted children, I am told, fear that they will be abandoned by their adoptive parents as they believe themselves to have been abandoned by their natural.’ Didion voelt zelf ook de druk van adoptie: ‘All adoptive parents, I do not need to be told, fear that they do not deserve the child they were given, that the child will be taken from them.’

‘Time passes.’ De destructie van de tijd is pas merkbaar na zo een groot verlies, en het verlies maakt je pas bewust van wat je verloren hebt: ‘Do notice: We still counted happiness and health and love and luck and beautiful childern as “ordinary blessings”.’ De herinnering is het enige waar het verlies je mee opzadelt, maar het is een twijfelachtige troostprijs: ‘Memory fades, memory adjusts, memory conforms to what we think we remember.’  Dat is nog niet eens het ergste. De herinnering en objecten die moeten zorgen dat het verleden zich samenvoegt met het heden, is in wezen niets anders dan natrappen: ‘In theory these mementos serve to bring back the moment. In fact they serve only to make clear how inadequately I appreciated the moment when it was here.’

De stijl van Didion is uniek en grandioos, zowel in haar essays, romans als autobiografisch proza. Met minimale middelen bewerkstelligen de zinnen van Didion de maximale schoonheid. Het is dat wat de taal van Raymond Carver en Earnest Hemmingway ook heeft. Het is van een schoonheid die nauwelijks te verwoorden is. Haar essaybundels Slouching Towards Bethlehem en The White Album vormen geen journalistiek, maar zijn literatuur, evenals haar essaybundel over de Amerikaanse politiek, Political Fictions. Haar roman Play It As It Lays,over de wanhoop van het bestaan, is geheel terecht door Time benoemd tot één van de beste honderd Engelstalige romans van 1923 tot 2005. Het blijft opmerkelijk dat men in het rijtje van beste levende Amerikaanse schrijvers, Cormac McMarthy, Thomas Pynchon, Philip Roth en Don DeLillo, de naam van Joan Didion ontbreekt. De vier heren zijn terechte kandidaten, maar Didion hoort hier absoluut bij (en niet omdat ze toevallig een vrouw is).

Blue Nights gaat ook over ouder worden. Het lichaam werkt niet meer zoals de geest wil dat het werkt. ‘Time passes.’ Vijf jaar nadat Didion en de man van Quintana (Gerry) het ziekenhuis verlieten waarin Quintana was gestorven, kan Didion het zich weer veroorloven aan haar te denken, en niet te huilen wanneer ze haar naam hoort. Als het lichaam weer eens tegenwerkt en Didion in het ziekenhuis moet invullen wie er gebeld moet worden in geval van nood, komt ze maar niet op een contactpersoon: ‘Only one person needs to know. She is of course the one person who needs to know.’

Koen Schouwenburg

Joan Didion – Blue Nights, Alfred A. Knopf, 188 blz. € 20,-

https://www.youtube.com/watch?v=XTQsguJ8GSI