Christa van Wenum had alles in zich om topmodel te worden. Ze had alleen haar uiterlijk niet mee. Je kon het nog wel sterker zeggen. En dat deden de jongens in 5 VWO dan ook regelmatig. Zelf hoopte ze dat het wel meeviel, dat het pesterijen waren in de rubriek meisjes-plagen-kusjes-vragen. Maar die hoop werd onbedoeld wreed de grond in geboord door haar hartsvriend, een homojongen die er geen belang bij had haar de waarheid te onthouden. Die vertelde haar op een avond op een bankje aan de rivier dat de heterojongens twee kratten bier hadden uitgeloofd voor de eerste die in het bijzijn van minstens twee getuigen vol met haar op de bek zou durven gaan. Wolfgang, ook niet de knapste, beweerde dat hij het geprobeerd had. Jurgen kneep haar op een examenfeest stevig in haar kont, maar dat telde niet vonden de andere jongens. Bovendien had niemand het gezien. Als enig meisje in haar jaar had ze op de Technische Universiteit een goeie tijd kunnen hebben. Maar uiteindelijk vond ze zichzelf te goed voor de jongens die haar net goed genoeg vonden. Pas op haar dertigste verloor ze haar maagdelijkheid aan de homovriend die haar door dik en dun trouw was gebleven. Ze raakte onbedoeld zwanger en kreeg een dochter, die intellectueel niet in haar schaduw kon staan, maar op haar veertiende al wel de aandacht had van alle mannelijke scholieren en docenten van hetzelfde VWO waar Christa ooit door Jurgen in haar kont was geknepen. Daar school toch een soort van gerechtigheid in, vond Christa.

Erik Nieuwenhuis