Een inwisselbaar personage

Ook ik had op een zeker een moment een Cesar Millan kunnen gebruiken, dacht ik, terwijl ik toekeek hoe de doodsbange hond in het water steun zocht bij de trainer, die zijn armen om haar magere hondenschouders sloeg. Ze bleef heel lang op die manier houvast zoeken, met haar voorpoten op zijn schouders, haar wang tegen de zijne. Ik las het in haar ogen; ze wilde hem wel haar vertrouwen geven, ze wilde niets liever dan dat, maar ze kon het niet, niet meer; ze had die mogelijkheid lang geleden al verloren. Haar lijf verstarde, ze blokkeerde. Er was te veel kapot gegaan. […] De tranen trokken natte sporen over mijn wangen. In de woonkamer van mijn geliefde Fort, te midden van alle warmte en mijn luxe meubels, besefte ik dat ik nu nog steeds een Cesar Millan kon gebruiken. Misschien nu wel meer dan ooit.

De hoofdpersoon uit Esther Verhoefs eerste ‘echte’ roman Tegenlicht – ze schreef eerder goedverkopende literaire thrillers – Vera Zagt, krijgt het leven niet cadeau. Ze wordt als kind vreselijk gepest, haar moeder verblijft regelmatig in een inrichting, haar vader trekt zich terug in zijn eigen wereld, ze is slim, maar durft daar niet voor uit te komen en haar oma voedt haar tamelijk liefdeloos op. Op haar achttiende gaat Vera zo snel als ze maar kan het huis uit en trekt ze in bij de wat oudere ondernemer Lucien Reinders. Hij wil graag kinderen, zij houdt de boot jarenlang af, zonder haar man uit te leggen waarom. Daarnaast heeft ze een minnaar, Nico, maar ze raakt behoorlijk in paniek als ze Lucien ervan verdenkt een andere vrouw leuk te vinden. Wanneer de vader van Lucien niet meer lang te leven heeft, nodigt deze zijn hele familie uit voor een tripje Amerika. De eerste blikken die tussen Vera en de halfbroer van Lucien, Aron, worden gewisseld zijn ontzettend veelzeggend en de voorbode van nog meer onheil. Ondanks al deze ellende wordt Tegenlicht nergens spannend, het boek maakt je niet nieuwsgierig naar het volgende hoofdstuk, want tussen de regels door zie je iedere volgende dramatische gebeurtenis al bladzijden van tevoren aankomen. Want waarom zou die motor nou toch in de garage staan?

Verhoef beschrijft het leven van Vera Zagt, waarvan de achternaam vast op haar zachtmoedige karakter zal wijzen, meer dan gedetailleerd. Zo gedetailleerd dat sommige gedachtes op twee pagina’s twee keer aangehaald worden. Deze uitleggende manier van schrijven vind je in het hele boek terug. De lezer hoeft niet bang te zijn dat hij een verwijzing mist, want Verhoef legt het er duimendik bovenop. Inclusief zo af en toe een cursivering van de belangrijkste woorden.

Ik ben een jager. Mijn wijk is mijn jachtgebied, de camera mijn geweer. Ik zwerf tussen huizen door, sluip door brandgangen, heel behoedzaam, zodat niemand me ziet. Ik ben onzichtbaar. Ik ben een sluipschutter. Ik schiet wat ik mooi vind en neem het mee naar huis. Fotograferen is de meest vreedzame vorm van jagen.

Een van de weinige uitvluchten en hobby’s die nogal op zichzelf zijnde Vera Zagt heeft, is fotograferen. Al vanaf haar jeugd vlucht ze regelmatig achter de camera. Dat is de enige plek waar Vera Zagt jager is in plaats van prooi. Vera heeft wel talent, maar uiteindelijk weet ze het niet verder te schoppen dan, naar eigen zeggen, dierenfotografe. De titel van de roman heeft vanwege deze invalshoek ook met fotografie te maken. In plaats van met heel veel tegenwind heeft Vera te maken met tegenlicht.

Ik was nog geen etmaal met dit gezelschap op reis en ik verlangde nu al hevig naar de mogelijkheid om achter een zoeker weg te kruipen. De werkelijkheid was zoveel beter te verdragen als ze ingekaderd werd gepresenteerd, gefilterd door een hele reeks van achter elkaar geplaatste optische lenzen. Buffers van glas. Er was geen beter schild denkbaar dan een camera.

Tegenlicht is helemaal vanuit het personage van Vera beschreven. De anderen komen alleen in dialogen aan het woord. Het boek kent twee verhaallijnen. De hoofdstukken over Vera’s jeugd worden afgewisseld met de beschrijvingen van haar leven als volwassene. Ondanks alle ellende die haar overkomt, en het bij haar liggende perspectief, is Vera toch geen personage dat sympathie opwekt. De enorme aaneenschakeling van persoonlijke rampen is natuurlijk om duidelijk te maken, volgens de flap, wat de gevolgen kunnen zijn van een ontregelde jeugd. Maar Vera is ook hardleers, ze blijft het vertikken om mensen te vertellen wat ze voelt, ook al heeft ze net ervaren dat het wel helpt als je zegt wat je bezig houdt. Het zwelgen in medelijden van Vera gaat op den duur toch echt bijna op je lachspieren werken.

Terwijl ik naar hen luisterde, drong het besef tot me door dat alle mensen in dit huis in meer of mindere mate genetisch met elkaar verbonden waren. Hans was de biologische vader van Laura, Lucien en Aron, en de opa van Roberts kinderen. Rosalie was Arons moeder. Ik was de uitzondering in deze groep. Met niemand had ik een bloedband, ik was niemands moeder. Ik was alleen maar de vrouw van Lucien – aan aangetrouwde, koude kant. Een inwisselbaar personage.

En zo is het maar net. Daarnaast zorgt een inwisselbaar personage ook voor een inwisselbaar boek.

Cilla Geurtsen

Esther Verhoef – Tegenlicht. Anthos, Amsterdam. 566 blz. € 19,95.