Moeten wij tobben, of moeten wij niet tobben?

Iets later dan gepland is nu toch het derde deel van de biografie van Gerard Reve verschenen. Deze ‘late jaren’ zijn niet de meest interessante periode uit het leven van Reve maar toch is het goed dat Nop Maas zijn karwei heeft afgemaakt. Het boek bevat ook voor degene die zelf Reve aardig heeft gevolgd genoeg interessante en verrassende gegevens. Er zou natuurlijk best geklaagd kunnen worden over de wat dorre taal die Maas hanteert en de vormloosheid die zijn drie boeken kenmerkt. Maar waardering moet overheersen. Maas is er toch maar in geslaagd heel veel nieuws en heel veel details over het leven van Reve bij elkaar te brengen, zodat we nu meer over hem weten dan over welke andere schrijver uit de vorige eeuw ook. Bijna alles is daarbij ook nog relevant en interessant. En de eerste biograaf treft nu eenmaal het lot dat hij wel alles moet registreren. De getuigen leven immers nog, papieren zijn nog niet verdwenen of getroffen door een embargo voor vijftig jaar achter slot en grendel opgeborgen. Een volgende biograaf kan zich de luxe permitteren om te selecteren en meer aan de vorm van zijn boek te denken.

De centrale figuur in dit derde deel is natuurlijk Joop Schafthuizen. Terwijl Reve genoot van zijn roem en worstelde met zijn angsten, zorgde Schafthuizen voor een zekere stabiliteit. Nauwgezet registreert Maas de vele ruzies die het stel uitvocht, maar hij maakt ook duidelijk dat Reve niet zonder Matroos Vos kon. Reve raakte in deze jaren steeds meer verstrikt in een extremistische pose, die hem gaandeweg de sympathie van zijn lezers en zeker van de critici kostte. Hoewel zijn haat tegen links Nederlands oprecht was, werd de manier waarop hij die afkeer uitte steeds schriller. Henk Romijn Meijer (door Maas geciteerd) analyseerde dit gedrag treffend. ‘Hij shockeert vanuit obsessies, die hem tot absolute uitspraken brengen, die hij zo ongeveer half meent en half spottend doet.’ In eerste instantie veroorzaakte dit gedrag bij zijn publiek woede, later veranderde dat in onverschilligheid.

Overigens, mensen die zich ergeren aan het feit dat schrijvers tegenwoordig steeds meer gedwongen worden om hun boeken in televisieprogramma’s te promoten moeten deze biografie zeker lezen. Reve verscheen heel vaak op de buis en werd daardoor een publieke figuur. Nop Maas laat goed zien hoe het werk van Reve door critici steeds minder op kwaliteit werd beoordeeld maar dat zij zich lieten leiden door hun sympathie of afkeer van zijn persoon.

Gaandeweg raakte Reve door zijn eigen extreme gedrag in een isolement en naarmate het boek vordert grijpt dit de lezer meer en meer naar de keel. Vriendschappen worden zomaar afgebroken, uiteindelijk blijft er niemand over. Lezers (onder invloed van critici) laten hem ook in de steek omdat ze van mening zijn dat Reve zich teveel herhaalt. In een voetnoot citeert Nop Maas over dit fenomeen Frans Kellendonk, die Reve omschreef ‘als een perfecte kopie van zichzelf, en als iemand die zich zo volledig had uitgedrukt dat hij zichzelf had opgeheven.’

In dit laatste deel van de biografie is op meerdere plekken de hand van Joop Schafthuizen zichtbaar, die tegen bepaalde passages bezwaar maakte. De schade die met deze ingrepen aan het boek werd aangebracht lijkt niet heel groot. Eigenlijk is het ook wel een leuke bezigheid om te raden wat er nu precies is weggelaten. Alle geldbedragen zijn consequent vervangen door ***, maar grappig genoeg is een bedrag dat wordt vermeld als ‘1,5 ton’ (voor de verfilming van De Avonden) wel gehandhaafd. In het boek zijn weer prachtige citaten van Reve te vinden, zoals deze over het gebruik van hasjiesj. ‘Ik word er ongehoord helder en lucide van, dat wel, maar zonder dat die helderheid en overvloed aan ideeën op het papier komt te staan. Gehele romans worden in je hoofd door een engel op schrijfsnelheid gedicteerd, maar niemand schrijft ze op, en daar gaat het toch om.’ Over zijn eigen gedrag zegt hij: ‘Ik ga de deur uit om zo gauw mogelijk wederom terug te zijn: kan men dat leven noemen? Ik zoek devotie voor het mysterie, maar waar vind je die?’

Nop Maas besteedt veel aandacht aan de totstandkoming (en de honorering) van de boeken, maar de inhoudelijk en literaire aspecten blijven wat onderbelicht. Dat is natuurlijk ook niet de rol van een biograaf. Dit ‘tekort’ kan de lezer echter zelf aanvullen door na de minutieuze kroniek over het leven van Reve zijn werk weer te gaan (her)lezen. Romans uit deze late periode als Moeder en Zoon en Bezorgde ouders zijn zeker aan een herwaardering toe.

Doeke Sijens

Nop Maas – Gerard Reve. Kroniek van een schuldig leven. Deel 3: De late jaren 1975-2006. Amsterdam, Van Oorschot, 2012. Prijs: € 49,90 (gebonden), € 35,00 (paperback).