Provoscriptie

Ik denk dat het Telegraaf-columnist Leo Derksen was, die schreef: ‘Wie jong is en niet links heeft geen hart. Wie oud is en niet rechts, heeft geen verstand.’ Ik herinner me in elk geval de blik in de ogen van mijn leraar Nederlands toen Geert-Jan I., de enige openlijke Telegraaflezer in de klas, deze woorden uitprobeerde op de docent, een man die in die jaren geen geheim maakte van zijn sympathie voor de kraakbeweging. Toen ik zestien was, leek dat een poos de belangrijkste onderverdeling die er wat mensen betreft te maken viel. Rechts stond voor slecht, cynisch, gericht op eigen gewin, gewelddadig, cultuurloos en dom. Links voor goed, hoopvol, solidair, vredelievend, creatief en intelligent. In mijn puberjaren lustte ik wel pap van dit overzichtelijke schema. Door een CPN-sticker op mijn agenda te plakken en een rode ster op mijn revers te dragen, toonde ik de wereld dat ik een goed, hoopvol, solidair, vredelievend, creatief en intelligent mens was. Een prettig imago en ook voor mensen met een krappe beurs goed te betalen.

Nu ben ik oud. Gisteren bezocht ik met mijn zoontje de open dag van een Amsterdams gymnasium, waar we een lesje propositionele logica volgden. Ik denk dat de filosofiedocent – gegeven de premisse van Derksen – geen bezwaar zou maken tegen de conclusie dat ik dan ofwel een linkse dommerd of een rechtse slimmerik moet zijn. Waarschijnlijk zou hij een en ander nog wel wat scherper gedefinieerd willen zien en openstaan voor de veronderstelling dat er gradaties mogelijk zijn. Toch is het opvallend hoe mijn leven ook hier weer langs lijnen van volledige voorspelbaarheid is verlopen. Ik kom uit een sociaal-democratisch gezin, heb slechts één keer (in 1982) naast de sociaal-democratische pot gepist, door op een sociaal-ondemocratische partij te stemmen, maar mensen die hun linkse identiteit luidruchtig belijden zijn mijn vrienden niet. Ik heb het dan uiteraard niet over mensen als Samsom, Cohen en Asscher, of zelfs maar over Halsema, of Kant, maar over wat Marijnissen ooit noemde: ‘zure vegetariërs met spaarlampen’. Mensen die er, ondanks het overvloedige aanbod aan mogelijke life styles, voor hebben gekozen om elke conversatie te domineren met hun waarheden als biologische koeien: dat de bedrijfsvoering van McDonalds negatieve gevolgen heeft voor het boviene ras en het miljeum; dat de poolkappen smelten, omdat wij niet allemaal met een OV-fiets op familiebezoek gaan; dat onze kinderen op school te veel lastig worden gevallen met ‘cognitieve’ vakken, waardoor de onderdelen ‘in een kring staan en aan de wereldvrede denken’ en ‘steppen doe je samen’ nog verder in de verdrukking komen. (Even terzijde: de politicus die voorstelt om bekeuringen uit te delen aan mensen die het woord ‘cognitief’ pejoratief gebruiken, heeft mijn stem.) Misschien bent of kent u zelf wel zo iemand die tijdens een visite op zoek gaat naar kleine verbeterpuntjes. Heeft de gastheer (gastmens) met het versturen van de uitnodigingen wel gezorgd voor een representatieve afspiegeling van de samenleving? En als dat het geval is, zijn de appels in de taart wel van een lokale appelkweker? Gaan de klokhuizen na afloop wel in de compostbak?

Met een kleine variatie op Reve: dat soort progressieven, daar ben ik niet dol op. Of met een kleine variatie op Sartre: je haat de ander in de eikel die je zelf bent (geweest). Het zou me niet verbazen als ik op basis van een werkstuk dat ik lang geleden schreef (4 VWO) een poos door de BVD in de gaten ben gehouden. Dat ik een jaar eerder in het trappenhuis van een nieuwbouwflat een zelf geknutseld affiche heb opgehangen met de originele tekst ‘Geen woning, geen kroning’, durf ik nu ook wel toe te geven. Je bent jong en je wilt wat (maar je weet niks).

Het werkstuk werd beloond met een 8,5. De conclusie luidt als volgt:

Toen Provo als partij ging optreden, ging langzaam het ludieke karakter van de beweging verloren. De beweging veranderde in een ingeburgerde democratische partij. (…) Misschien dat de kraakbeweging nog een vorm hiervan is, maar hij mist het subtiele van Roel, Hans, Jasper, Duco, en alle andere provo’s die van deze vorm van verzet een witte bladzijde in onze geschiedenis hebben gemaakt. In ieder geval hebben ze een grotere vrijheid tot protesteren en vrije meningsuiting gecreëerd waar kritisch Nederland hun dankbaar voor mag zijn.’ (Erik Nieuwenhuis, Colmschate, 16 jaar.)

Hiermee is bewezen dat ik ooit een hart had. Maar ik ben de doctorandi Hiehle, Selles en Van Essen nog altijd dankbaar dat ze het tegen de geest van de tijd in, in die jaren aandurfden om het revolutionaire elan van hun leerlingen te temperen.

Erik Nieuwenhuis