Onlangs verscheen het boek Jij bent je brein van Dick Swaab (de jeugdeditie van Wij zijn ons brein) dat hij samen met jeugdboekenauteur Jan Paul Schutten schreef. Jongeren leren in dit boek alles over hun hersenen.

Het Reformatorisch Dagblad schreef gisteren een recensie over het boek. Bij de titel van de recensie – ‘Dubieus boek over het brein voor jongeren’ – merk je meteen al welke richting het op gaat.

Recensent Michiel Kerpel oordeelt:

Op het boek valt het nodige aan te merken. Alleen al de titel is discutabel: Jij bent je brein (…). Swaab brengt een mens terug tot de inhoud van zijn hersenpan. Dat is erg kort door de bocht. Een mens zit zo veel ingewikkelder in elkaar. Ook vanuit Bijbels perspectief doet de hersenwetenschapper Gods schepsel tekort. Een mens heeft immers een eeuwige ziel, die van oneindig meer betekenis is dan de hersenen.

Swaab schrijft in het boek dat mensen een ‘gelooftalent’ in hun hersenen hebben zitten. Kerpel kan het niet laten om over de schepping te beginnen: ‘(…) waarom zou God een mens scheppen zonder zo’n religieus gebied in zijn hersenen? Het aanbidden van een verkeerde godheid voert dan regelrecht terug op het gevolg van de zondeval: de mens heeft een verduisterd verstand.’

De recensent eindigt zijn stuk met een terechtwijzing. Zijn de hersenen misschien te complex voor Swaab? Kerpel leest Jij bent je brein vooral als een theologieboek:

Worstelt hij met de complexiteit van de hersenen – die wijzen op een Schepper – en probeert hij daarom zichzelf nog maar eens te overtuigen van het feit dat God niet bestaat?