De Duitse schrijver Edgar Hilsenrath (1926) overleefde tijdens de Tweede Wereldoorlog het Roemeense getto Mogilev-Podolski, alwaar totaal uithongering de beproefde methode was. De Russische bevrijders zetten hem op transport naar het oosten. De schade moest hersteld worden en Hilsenrath was van Duitse origine. Dat hij Joods was, donderde niet. Hij slaagde erin uit een goederenwagon te ontsnappen en maakte een immense voettocht naar Roemenië, zich schuilhoudend in hutten en holen, het geheel bemoeilijkt door de extreme koude van die winter.

Hij kreeg toestemming om naar Palestina te gaan. Daar kon hij niet aarden en aangezien Amerika aangeprezen werd als het paradijs op aarde voor de Joden die de Shoah hadden overleefd, vertrok hij met een visum voor een ‘displaced person’ in 1951 naar New York. In Palestina had hij al pogingen gedaan om een roman te schrijven over zijn lotgevallen in het getto. In zijn bagage zat een eerste aanzet tot wat later de magistrale roman Nacht zou worden.

Hij schreef dit boek na zijn werk als kelner in een cafetaria in New York, achterin, aan een tafeltje naast de toiletten. Elke dag een pagina of twintig. Met een potlood op de blanco achterzijde van brieven en officiële missiven. En bij gebrek daaraan soms op keukenpapier. De duizend vellen hield hij jaren verborgen.

Achteraf is er slechts hier en daar een woord gecorrigeerd. Dat getuigt van een ongekend talent en verklaart tegelijkertijd de pulserende toon, de originele stem en het uitgewogen ritme van de boeken van Hilsenrath. Geen woord teveel. Hilsenrath: ‘Ik schrijf niet om het schrijven. Ik schrijf alleen maar als ik iets te melden heb.’

Een gefictionaliseerd verslag van zijn eerste jaren als kansarme emigrant in New York is op hilarische wijze opgetekend in het zojuist in het Nederland verschenen Fuck America, Bronsky’s bekentenis. Een satire, grotendeels in niet mis te verstane dialogen geschreven. Het personage Jakob Bronsky probeert net als Hilsenrath in de jaren vijftig zich zo goed als mogelijk aan te passen aan de nieuwe cultuur. Tot zijn ontzetting krijgt hij daar in het land van de onbegrensde mogelijkheden niet veel hulp bij. Alles draait om geld. Je mag op geen enkele wijze laten blijken dat je een loser bent, ook al is dat zogezegd obvious. En een ongepubliceerd schrijver gaat er door voor een zwerver.

Trouwen lijkt uitgesloten. Alleen goedkope tippelaars staan de emigranten ter beschikking. De Amerikaanse vrouw wil eerst ‘wined and dined’ worden, op z’n minst. En dan nog is de uitkomst onzeker. Maar Bronsky is een overlevingskunstenaar. Met een opgepoetst pak, de armen dicht tegen zijn torso gedrukt vanwege de gaten in zijn oksels, laat hij zich verwennen in een sterrenrestaurant. Even droomt hij zijn eigen Amerikaanse droom. En neemt dan de wijk. Fuck America is een spijkerharde lachsalvo, Hilsenrath blijft zoals gebruikelijk verre van het sentiment.

Op een gegeven moment heeft Bronsky een baantje als nachtportier in een appartementencomplex aan de chique Park Avenue. Hij wordt overvallen en vreest voor zijn leven. Het zal toch niet zo zijn dat een paar kleine criminelen klaarspelen wat de nazi’s niet is gelukt? Fuck America is het ultieme boek over hoe een overlever moet zien te overleven. Een fijntjes ironische good read. Een aanklacht ook tegen het feit dat de Amerikanen toen het er echt om draaide in de jaren dertig niet of nauwelijks visa verstrekten voor Europese (Joodse) vluchtelingen. En toch is Hilsenrath nooit moraliserend. Daarvoor is hij te veel een echte verhalenverteller.

Hij dacht ook aan de honderdduizenden mensen die, net als hij, in hun nood aan de poorten van Amerika hadden geklopt, het grote land van de vrijheid dat hen niet wilde … destijds. En het flauwe smoesje van het quotumsysteem schoot hem te binnen. “Fuck America”.

Bronsky schrijft aan een soort feitenroman over de oorlogsjaren. Hij kan zich alleen niet alles precies herinneren. Hij spreekt erover met een mede kamerbewoner: ‘Dat is het ‘m juist. Het valt me zwaar. […] In mijn herinnering zit ergens een gat. Een groot duister gat. Dat probeer ik met schrijven op te vullen.’

Hilsenrath heeft zijn leemte opgevuld met prachtige romans zoals Nacht, De nazi en de kapper, Het sprookje van de laatste gedachte, De terugkeer van Jossel Wasserman en Fuck America, Bronsky’s bekentenis. Stuk voor stuk warm aanbevolen!

Guus Bauer

Edgar Hilsenrath – Fuck America, Bronsky’s bekentenis. Ambo Anthos. 192 blz. € 20,95.