Roze stropdassen en regenboogsokken

Heel lang geleden kreeg ik de mogelijkheid aangeboden om van nationaliteit te veranderen. Ik heb dat aanbod, ik werkte bij een Frans bedrijf, nooit serieus overdacht. Ik vermoedde dat de belangen van een dergelijke, hoe zal ik het noemen, identititeitsmetamorfose, zwaarder wogen voor het bedrijf dan voor mij – de directie liet zich zogezegd leiden door zakelijke aspecten, ik onderzocht de emotionele kant van de zaak.

         Niet dat ik me nou zo vreselijk Nederlands voelde. Ik heb mezelf nooit beschouwd als een typisch product van Hollandse bodem, en het wij-gevoel waar aan gerefereerd wordt als een minister of tv-presentator een samenhorigheidsgevoel probeert te kweken met zinnetjes als: ‘Wij nuchtere Nederlanders’ of ‘Onze jongens en meisjes die onze driekleur verdedigen’ ontlokt mij immer een ‘Daar hoor ik niet bij’ reactie.

         Toch vroeg ik me af, toen dat bedrijf mij in die verre jaren tachtig de vraag voorlegde of ik er iets voor voelde om fulltime Fransman te worden, hoe mijn Nederlandse verleden op een dergelijke verandering zou reageren.

         Zouden mijn herinneringen, die oceaan van momenten, de prettige, de minder prettige, de erge, maar met als grote gemene deler dat ze allemaal in de Lage Landen beleefd waren, vervangen worden door Gallische herinneringen als er in mijn paspoort niet langer bij nationaliteit ‘Nederlandse’ gedrukt stond, maar ‘Franse’? Kwamen er voor de liedjes van Ramses Shaffy en Liesbeth List chansons van Nicolas Peyrac of Françoise Hardy in de plaats? En zou de jasmijnlucht uit de tuin van mijn tante verdrongen worden door de meidoorngeuren zoals Proust ze beschrijft in zijn Verloren Tijd-cyclus?

         Om kort te gaan, ik vreesde dat mijn verleden en alles wat zich daar afgespeeld had, niet meer synchroom zou lopen met mijn heden, en, zoals in de lijn der verwachting lag, met mijn toekomst. Een vorm van belangenverstrengeling.

         Een Drostedekseltje zal nu eenmaal nooit op een blikje van Chabert (noga) passen en mijn toekomstige Franse paspoort zou mijn herinneringen, zich dagelijks door mijn hier en nu wevend, nooit kunnen verstaan.

         De taal, ook zoiets. Hoe goed je een vreemde taal ook beheerst, hij zal nooit met je moedertaal kunnen wedijveren. Als ik inging op het voorstel van het bedrijf zou ik voor de rest van mijn leven een niet helemaal gelukte Fransman zijn. En wat de praktische voordelen betreft, ook daar hoefde ik het niet voor te doen.

         Ik hoefde echt niet bang te zijn dat de bakkersvrouw mij haar croissants weigerde als ze wist dat ik geen Frans paspoort voerde, en ik had nog nooit gehoord dat een Parijse bioscoop of een café de toegang weigerde aan Neder- en andere buitenlanders.

         Nee, ik heb de mogelijkheid om mijn Nederlandse nationaliteit op te geven, of aan te vullen met een andere, nooit serieus overdacht. Ook de politieke situatie in beide landen trok mij niet over de streep, Mitterand was in die tijd wel zo ongeveer oké, maar dat waren Lubbers, en later Kok eigenlijk ook wel.

         Maar de tijden veranderen, Balkenende betrok Nederland in een controversiële oorlog en het huidige Haagse schrikbewind stort mij op persoonlijk niveau in diepe ellende, denk aan de onbarmhartige methoden die ingezet worden om mijn moeder uit haar woning te drijven. Als de tentakels van Vadertje Staat je rechtstreeks raken, dan gaat daar, of je dat nu wilt of niet, een sterke symboolwerking van uit. Ik zit nog net niet in het stadium dat ik Nederland verafschuw, maar het scheelt niet veel.

         Gisteren meldde Google Nieuws dat de burgemeester van Sotsji verklaard heeft dat er geen homo’s in zijn stad wonen. Toch stuurt Nederland de zwaarst mogelijk delegatie naar het festijn dat daar binnenkort van start gaat: giechelpremier Rutte en het gekroonde tandem van Eikenhorst. Welwillende handreikingen van iemand als Arthur Japin, in het kader van de ‘redden wat er te redden valt’ gedachte, worden afgewezen, ludieke voorstellen om roze stropdassen en regenboogsokken te dragen maken al helemaal geen kans.

         Ik kan er niets aan doen, maar ik voel me, en dat is misschien wel de eerste keer, medeverantwoordelijk, of eigenlijk: medeplichtig. Als het journaal straks beelden uitzendt waarop een hossend trio een of andere overwinning verbeeldt, zal het gevoel mij bekruipen dat ik daarmee instem.

         Natuurlijk ben ik me ervan bewust dat het homohuwelijk in Frankrijk niet door de hele bevolking met gejuich ontvangen is, maar het is François Hollande toch maar gelukt om de wet die gelijkgeslachtigen toestaat met elkaar te trouwen én – niet onbelangrijk detail – kinderen te adopteren, er doorheen te krijgen. En – nog belangrijker – hij heeft, mede uit protest tegen de wet die duizenden gaylevens in Rusland beknot zoals duizenden gaylevens in de jaren dertig in Nazi-Duitsland beknot werden, besloten de Spelen niet te bezoeken.

         Als mij vandaag gevraagd werd om mijn Nederlandse nationaliteit in te ruilen voor de Franse, zou ik daar, in tegenstelling tot 25 jaar geleden, wél serieus over nadenken.

Aristide von Bienefeldt