Bij de Franse uitgeverij Gallimard verschijnt volgende maand de nieuwe Marcel Proust: Les soixante-quinze feuillets (De vijfenzeventig bladzijden). Nou ja, nieuw… Marcel Proust begon aan wat een roman had moeten worden in 1908, dus niet lang voordat hij zich zette aan À la recherche du temps perdu (Op zoek naar de verloren tijd), waarvan het eerste deel verscheen in 1913.

Het verloren gewaande manuscript is teruggevonden in de nalatenschap van de uitgever Bernard de Fallois die verschillende werken van Proust na diens dood publiceerde. Het gaat om een schetsmatige tekst die zich wel als één geheel laat lezen.

De Fallois had in 1954 al van het manuscript gerept in een voorwoord bij eerder onuitgegeven essays van Proust. Hij omschreef Les soixante-quinze feuillets als een ‘kostbare gids’ voor het begrijpen van À la recherche du temps. De figuur Charles Swann komt niet als zodanig in de tekst voor, maar zijn karaktertrekken zijn verdeeld over meerdere personages. Zes scènes in deze aanzet zijn door Proust in zijn latere meesterwerk verder uitgewerkt.

Na deze onthulling raakte het manuscript uit het zicht. Na een halve eeuw tevergeefs zoeken werd op den duur zelfs aan het bestaan van het werk getwijfeld.

De Fallois heeft bij zijn dood in 2018 zijn archieven nagelaten aan de Bibliothèque Nationale de France waar het handschrift is teruggevonden. Gallimard noemt Les soixante-quinze feuillets een Proustiaanse graal van zeer groot formaat en de herontdekking van deze legendarische tekst een ‘donderslag’.