Afgelopen zaterdag was de voorkant van Sir Edmund, de bijlage vol bijlages van de Volkskrant met onder meer de boekenbijlage, ingeruimd voor vergeten schrijvers. In het tekstblokje stond ‘Van welke van deze schrijvers kent u de naam nog? Precies. Vandaar Sir Edmunds grote vergeten-schrijversnummer’. Tussen de fotootjes stonden onder meer Pim Wiersinga en Maria Stahlie. Van de laatste was een week eerder zelfs haar nieuwste roman besproken. Fleur Speet luchtte al eerder haar hart op Facebook, maar besloot vervolgens een ingezonden brief te schrijven. De Volkskrant plaatste de brief niet. Tzum wel.

Geachte redactie,

er moet mij iets van het hart.

In de laatste Sir Edmund staan een aantal schrijvers op de cover om het ‘grote vergeten-schrijvers-nummer’ aan te prijzen.

Een van die schrijvers is Maria Stahlie. Een maand geleden leverde zij haar vuistdikke roman Egidius af. Die roman werd vorige week in deze krant besproken. De redactie van Sir Edmund is wel erg kort van memorie.

Blijkbaar hadden ook de andere schrijvers die vorige week gerecenseerd werden al deze week als vergeten geportretteerd kunnen worden. Wat een eer!

Argument van redacteur Arjan Peters: iedereen zou er een paar kunnen kennen. Herman Koch was volgens hem evengoed een gegadigde. Bij deze, meneer Koch: u bent net zo vergeten als Maria Stahlie.

Wat een gebrek aan etiquette, want beledigende willekeur, en wat een gebrekkige journalistiek. Beter gauw vergeten.

Met vriendelijke groet,

Fleur Speet

Speet publiceerde de brief wel op Facebook (afgeschermd voor een deel). Daarin vertelt ze dat de Volkskrant een reactie stuurde waaruit blijkt dat de vormgevers wel degelijk de bedoeling hadden om op de voorpagina foto’s van nog publicerende auteurs en écht vergeten auteurs door elkaar te plaatsen.

Al eerder gaf Arjan Peters op Twitter een soortgelijke reactie en redacteur Vincent Schmitz mengde zich in de discussie:

Op een reactie van een volger op Facebook die opmerkt dat ze het niet erg zou vinden om als ‘vergeten schrijver’ voorop de Volkskrant te staan, reageert Speet:

Natuurlijk wel […], wanneer je al meer dan 15 jaar romans schrijft die steeds zo wisselend (ofwel jubelend ofwel afwijzend) worden ontvangen, zul je altijd breekbaar blijven. Ze is geen sellerauteur en dat wordt nu nog eens benadrukt. Hadden ze nu een publiciteitskanon voorop gezet, inderdaad Herman Koch, of Arthur Japin, of een andere publiekslieveling, dan was het punt wel duidelijk overgekomen: hoe absurd die betiteling van vergeten schrijvers is. En dan wel een inhoudelijk aansluitend artikel erover in de krant zelf, want er is naar mijn idee te weinig gedaan met dat diffuse ervan.

Het is allemaal DWDD-infantilisering: snel, zogenaamd grappig, wat aanstippen, maar nergens meer de diepte ingaan, hoge idealen nastreven. Hoe ironisch dat juist Maria Stahlie in haar laatste boek daartegen tekeer gaat!! (wat niet werd opgemerkt door Daniëlle Serdijn in haar recensie de week ervoor, ook al zo typisch: het grootste thema van een boek missen).

Op de site van Athenaeum Boekhandel besprak Speet het boek van Stahlie al lovend aan het begin van de maand.

Denk er eens over, wat voor verzinsels je jezelf op de mouw spelt, terwijl je tijd doodt op Facebook of flapperend je handen veegt over je iPad of iPhone. Kijk eens om je heen! Kijk écht!

Na lezing van Egidius, vanzelfsprekend. Want dit weergaloos goed geschreven boek opent je hart voor de kern van ons bestaan, waar we allemaal samenzijn. En het opent je ogen, omdat de fictie beter is dan de werkelijkheid. Het wordt dus hoog tijd om die werkelijkheid te veranderen met hooggestemde ideeën. Kijk, dát is pas literair engagement.