Geachte heer Snijders,

Ik zag u afgelopen week in De Wereld Draait Door praten over de verhalenbundel die u gaat samenstellen voor de campagne Nederland Leest. Daarbij kwam ook het boek De Nederlandse en Vlaamse literatuur vanaf 1880 in 250 verhalen, samengesteld door Joost Zwagerman, aan bod. De presentator vond dat de door u gekozen verhalen moest afwijken van de dikke Zwagerman. Het is lovenswaardig om uniek te zijn, maar waarom zou u. Er is al een boek over Franse kazen, daarom mag u in uw boek over Franse kazen de époisse niet opnemen.

Nederland Leest bereikt honderdduizenden lezers, waaronder veel leerlingen in het vierde jaar van het voortgezet onderwijs. Die waren vijf toen de dikke Zwagerman uitkwam en op een enkel geniaal kind na kunnen we ervan uitgaan dat een verhaal in uw boek niet dubbelt. Kortom, laat er geen Zwagerman-dogma bestaan.

Waarschijnlijk krijgt u veel tips de laatste dagen; leg deze dan maar op de berg adviezen.

1 ‘Ridders’ van Rascha Peper is misschien wel het mooiste verhaal uit de Nederlandse literatuur dat ik ken. Het gaat over een vrouw en een verloren geliefde. Op sommige avonden drinkt ze zoveel dat ze de straat opgaat en in haar hoofd de mogelijkheid bestaat dat ze haar geliefde weer zomaar op straat tegenkomt. ‘Ridders’ beschrijft één zo’n avond. Een ode aan de liefde en een ode aan de fantasie. Elk woord staat op de juiste plaats.

2 Gisteren won Rob van Essen de J.M.A. Biesheuvelprijs. Hier wonen ook mensen is een mooie bundel waar u vast wel een geschikt verhaal kunt vinden. Ik vond zijn vorige verhalenbundel, Elektriciteit, ook erg goed. Het verhaal ‘Achttien’ beveel ik graag aan. Een gescheiden vader neemt zijn zoon voor zijn achttiende verjaardag mee naar het oude huis waar ze vroeger woonden om de jaarlijkse foto bij de appelboom te nemen. Dit jaar is de appelboom omgezaagd.

3 In Doorgaande reizigers van Bernlef staat het verhaal ‘Bevrijding’. Een monoloog van een blinde, oude vrouw die in een radiostudio vertelt over de oorlog. Misschien nog mooier is het verhaal ‘Koffie verkeerd’ uit dezelfde bundel waarin twee oude mensen in de archieven in Zutphen op zoek zijn naar hun familie. Ze praten met elkaar tijdens een kopje koffie en snappen elkaars beweegredenen totaal niet. De goede lezer wel.

4 Onder dit nummer moffel ik even drie schrijvers weg die u persoonlijk kent, dan weten we dat het wel goed komt: Maartje Wortel, L.H. Wiener en uw oud-leerling Erik Nieuwenhuis. U kent de verhalen: ik doe er verder even niets aan.

5 Elk verhaal van F.B. Hotz is goed. Ik was op zoek naar een verhaal waarin de hoofdpersoon in het sanatorium in Hellendoorn verbleef. Waarom het zo’n goed verhaal is weet ik niet meer, ik vond het destijds fascinerend dat literatuur zich ook dicht in de buurt van mijn geboortedorp kon afspelen. Vanuit Raalte fietsten we wel eens naar Hellendoorn en op de route had je dan één steile helling waar je vanaf kon zoeven. Die helling staat ook in het verhaal (dat heb ik althans zo onthouden). Dichterbij was de literatuur nog nooit gekomen.

(Vergeet ook de verhalen van Japin, Crone en Uphoff niet en en en en…).

Van de bovenstaande verhalen staat alleen ‘Ridders’ in de dikke Zwagerman. Het zou toch eeuwig zonde zijn om dat prachtige verhaal te laten schieten?

Coen Peppelenbos