Morgen, op Gedichtendag, wordt dichter Maarten Inghels officieel beëdigd als nieuwe stadsdichter van Antwerpen, maar gisteren schreef hij in Knack al een open brief aan burgemeester Bart De Wever. Een brief die meteen veel stof deed opwaaien.

Inghels bekritiseert de dure inzet van soldaten in Antwerpen.

Het is tijd om een groot deel van ons budget voor defensie naar het departement cultuur te verschuiven. Eén gevechtsvliegtuig houdt het kruim van de dichters een decennium aan de werktafel.

De wethouder van cultuur antwoordt op zijn beurt met een eigen open brief aan Inghels.

Begrijp me niet verkeerd, Maarten, ik leg je geen strobreed in de weg. Schrijf vooral wat je schrijven wil. Pamfletten zo lang en zo breed. Als dichter, en als Stadsdichter bovendien. Maar: wat had ik verlangd dat het morgen op Gedichtendag – zonder opgeklopte rel – voor één keer niet over de polemiek of de politiek zou gaan, maar over de poëzie pur sang.

Maar Inghels heeft zich voorgenomen om als stadsdichter ‘geen blad voor de mond te nemen’. Dat belooft nog wat voor de komende jaren.