Lichte depressies van een montere realist

De nieuwe roman van Hans Vervoort, Het tekort, bevat tal van elementen die we al uit eerder werk kennen: een hoofdpersoon die Hans heet, een jeugd in Nederlands-Indië, een werkkring in het marktonderzoek, relatieperikelen. We bevinden ons dus op vertrouwd terrein.

vervoort het tekortDat ligt ook aan de manier waarop Vervoort zijn verhaal vertelt: zuinig met woorden, zonder omhaal of opsmuk, voortdurend relativerend, zijn personages eerder wegcijferend dan in het zonnetje zettend. Het is een stijl van schrijven die vooral effect sorteert als die personages het moderne leven bespreken of gebruik maken van het koddige jargon van de reclamewereld; de relativering laat zien hoe ijdel het menselijk streven is, hoe twijfel en aarzeling altijd op de loer liggen, ook al overschreeuwen mensen die graag met drukdoenerige bezigheden en veel vertoon van verstandelijkheid. De betrekkelijkheid der dingen, daarover gaat het bij Vervoort. Wat hij er inmiddels over geschreven heeft, behoort tot het beste in het realistische genre. Ik houd daarvan, kan gewoonlijk erg van Vervoorts proza genieten, en mij beklemt dus de vraag waarom Het tekort niet die uitwerking op me had die zoveel van Vervoorts andere boeken wel hadden. Anders gezegd: het is een aardige roman, maar ‘aardig’ is zo’n mager compliment.

Het verhaal is snel verteld. Hoofdpersoon Hans, nog net geen vijftig, en zijn echtgenote Marina breken na zesentwintig jaar hun huwelijk af en doen dat op een eigentijds beschaafde wijze: zonder slaande deuren, heftige verwijten of grote emoties. Hans keert terug naar Amsterdam, waar hij tijdelijk in dienst treedt van het onderzoeksbureau Marcom waarvan hij ooit de mede-oprichter was. Hij ziet Marjolein weer, de vrouw van zijn collega Robin, en ze raken op elkaar verliefd. Maar het mag niet zo zijn: naarmate de geliefden elkaar dichter naderen, beseffen ze meer hoezeer ze verslingerd zijn aan hun eigen huwelijkspartner. Bovendien hechten ze allebei aan de conventie ‘dat je zoiets niet doet’. Ja, eenmaal gaan ze samen naar bed, maar dat avontuurtje mislukt in technische zin door Hans’ overmatige drankgebruik. Robin en Marjolein vliegen naar New Vork voor een ‘nieuw begin’, Marina vertrekt naar Groningen (‘een project over seksualiteit bij bejaarden’) en Hans verzoent zich met het leven en zijn leeftijd. ‘Het leven was zinloos, maar al het andere viel ervan te maken.’ Op de achtergrond spelen onderzoeksperikelen en Robins midlife crisis een rol.

De ironie waarmee deze geschiedenis wordt verteld is wat de roman zo ‘aardig’ maakt. Tegelijkertijd echter zit ‘m daar het probleem. Hans, van wie we moeten aannemen dat hij geregeld aan depressies ten prooi valt en dat hij ‘met de rest van zijn leven eigenlijk geen raad’ weet, is het type van de montere realist, een man die zich met een beetje hangen en wurgen overal wel doorheen slaat. Richt hij zijn appartement in, dan omringt hij zich met een ijskastje, een tv-toestelletje en een schrijfcomputertje: het klinkt allemaal eerder gezellig dan als een uiting van ‘algehele depressie’. Zo ook werkt hij Jaap van Minden, de arrogante onderzoeker die als voorzitter van de ondernemingsraad van Marcom bijna onaantastbaar is, trefzeker de deur uit. Weer denk je: kom op, Hans, met die depressies valt het wel mee. Diepte en een emotie die valt na te voelen vind ik in Het tekort eigenlijk alleen in de beschrijving van het bezoek dat Hans aan zijn zoon Johnny brengt; de jongen lijdt aan anorexia en verblijft een tijdje in een klooster. De tien pagina’s waarin Vervoort bespiegelt over Hans’ band met zijn kinderen zijn de mooiste van de roman. Te weinig, en tegelijkertijd Vervoort op zijn best.

Anton Brand

Hans Vervoort – Het tekort. De Arbeiderspers, Amsterdam.

Deze recensie verscheen eerder in het Nieuwsblad van het Noorden op 22 juli 1988.