Een gapende kloof tussen de lezer en het hoofdpersonage

In Mirjam Rotenstreichs debuutroman Salieristraat no.100 was de plot leidend: alles in het boek concentreerde zich op het kloppend maken van een vooraf bedachte constructie. Haar derde roman De stalkster lijdt helaas aan hetzelfde euvel. Het boek worstelt met geloofwaardigheid. Dat ligt niet aan het verhaalgegeven, want dat is origineel en eigentijds. Criminologe Elsemijn kampt met de dood van haar geliefde Binck, rechercheur bij leven. Zijn streng-gelovige familie heeft, ondanks haar bezwaren, toestemming gegeven voor orgaandonatie. Zo zijn veel van zijn vitale organen overgeplaatst in anderen. In de maanden die volgen laat Elsemijn zich leiden door het verlangen om Binck bij zich terug te halen. Ze wil hem tot leven wekken door alle mensen die organen van hem hebben gekregen samen te brengen in één ruimte. Met hulp van een privé-detective zoekt ze iedereen op. Er zit echter nog een verhaallijn door deze lijn heen gevlochten: Binck blijkt geen integere rechercheur te zijn geweest. Hij hield zich niet alleen in de bovenwereld op, maar hij opereerde ook in de onderwereld. Hoe ironisch (en ongeloofwaardig) dat Elsemijn die gepromoveerd is op de vermenging van die twee werelden, daar niets van doorheeft!

Rotenstreich kiest ervoor om het onderzoek naar Bincks handel en wandel op de voorgrond te plaatsen. Elsemijns queeste en haar gevoelswereld blijven in nevelen gehuld. Daardoor missen we de mogelijkheid om met haar mee te leven en krijgen we geen zicht op haar diepere drijfveren. Haar verdriet wordt een paar keer sec benoemd, maar nergens ervaart de lezer waar dat verdriet dan uit bestaat, hoe het zich in de dagen, weken, maanden die verstrijken voordoet, hoe zij als een krankzinnige van verdriet lijdt. De lezer tast in het duister over de binnenwereld van Elsemijn. De focus ligt helaas geheel op het ontvouwen van de plot. Het raamwerk van het boek is door de titels van de delen te duidelijk zichtbaar. Achtereenvolgens hebben de vier delen de titels Heel, In stukken, Vergaren en Bijeen. Gecombineerd met de tekst op de achterkant van het boek geeft Rotenstreich te veel over het verhaalverloop prijs.

stalkstersOp de achterflap leggen de auteur en de uitgever zelf de link met de klassieke mythe van Orpheus en Eurydice. Orpheus, dichter en musicus, verliest door een slangenbeet de door hem beminde nimf Eurydice. De volstrekt ontroostbare Orpheus besluit naar het dodenrijk af te dalen om haar terug te voeren naar het land van de levenden. Met zijn muziek weet hij veerman Charon en hellehond Cerberus mild te stemmen, zodat ze hem doorgang verlenen. Ook de monsterlijke wraakgodinnen weet hij tot tranen toe te bewegen met zijn muziek. Van Hades en Persephone krijgt hij vervolgens toestemming om Eurydice terug te voeren, op voorwaarde echter dat hij zijn geliefde zal voorgaan zonder naar haar om te kijken. Orpheus kan zijn verlangen niet bedwingen, kijkt om terwijl ze het dodenrijk verlaten en verliest haar daarmee opnieuw.

Elsemijn wil Binck echter niet meteen op de een of andere manier levend houden. In het ziekenhuis moet zij niets van het doneren van organen weten. Bincks streng-religieuze familie neemt die beslissing. Dat verhaalgegeven roept vragen op: waarom geven deze (strenggelovige) familieleden toestemming? Waarom wil Elsemijn niet dat Binck donor is? Dat mag de lezer allemaal zelf invullen en daardoor blijft er een gapende kloof bestaan tussen de lezer en het hoofdpersonage. Elsemijn blijft een papieren personage, omdat de lezer niet meegenomen wordt in haar twijfel, verdriet, angst en beweegredenen.

Het verlangen naar een overleden geliefde is de enige echte link met de mythe. Wat mist in De stalkster is de vervoering die Orpheus met zijn lier teweeg weet te brengen, niet alleen bij de personen die zijn pad kruisen, maar ook bij de lezers van zijn verhaal. Elsemijn haalt ieder personage op onnavolgbare wijze over om haar in hun leven toe te laten. Met de een deelt ze een eskimozoen, met een ander deelt ze het bed, bij weer een ander vervult ze de rol van substituutmoeder. Eén man doet aangifte tegen haar, omdat hij zich door haar gestalkt voelt. Voor de lezer blijft duister waarom het haar lukt om al die mensen in het laatste hoofdstuk bij elkaar te brengen in haar huis. Het hoort enkel bij het uit dun riet opgetrokken staketsel van de roman.

Het boek leunt op een mooi idee, maar het schort aan de uitwerking. We leren Elsemijn niet kennen als een vrouw van vlees en bloed. Rotenstreich zou er goed aan doen om kleine details uit haar motto en de Orpheusmythe als motieven te verwerken in haar roman, meer symboliek toe te laten en om meer aandacht te besteden aan de innerlijke wereld van haar hoofdpersonage. Zo kan ze met minder, maar stevigere draden een mooier en gelaagder web spinnen om de lezer gevangen te houden. Nu lukt het haar niet om ons in vervoering te brengen en ons te laten geloven in dit verhaal.

Miriam Piters

Mirjam Rotenstreich – De stalkster. De Geus, Amsterdam. 278 blz. € 19,95.