Het graf van Thomas Mann

Je denkt nog met een Noord-Nederlandse blik, besef je, als je uitstapt op station Kilchberg. Een wandelingetje van het station naar het kerkhof van het dorp is hemelsbreed slechts een kilometer. Maar een kilometer in Buitenpost is anders dan een kilometer in Kilchberg, waar we puffend en steunend naar boven klauteren, af en toe ingehaald door fietsers die zich op het kleinste verzet een weg naar boven banen.

Diverse malen staan we even stil om te genieten van het uitzicht over het helderblauwe meer van Zürich. Stel je voor dat je hier een huis zou hebben, dan hoefde je nooit meer op vakantie. Kilchberg was de laatste woonplaats van Thomas Mann, waar hij onder meer werkte aan de schelmenroman Bekenntnisse des Hochstaplers Felix Krull. Ondanks zijn mooie woonplek gaat hij op tachtigjarige leeftijd nog op reis, naar Noordwijk aan Zee. Daar wordt hij ziek. Zijn linkerbeen zwelt op en hij wordt halsoverkop met de ambulance naar Amsterdam vervoerd en van daaruit naar Kloten teruggevlogen om te eindigen in een ziekenhuis in Zürich, waar niet trombose, maar een gescheurde buikslagader hem fataal wordt. De zwart-witfoto’s van zijn begrafenis op 16 augustus 1955, vier dagen na zijn dood, tonen een mensenmenigte op het kerkhof van Kilchberg.

Friedhof Kilchberg

Als wij de klim voltooid hebben en rondlopen tussen de zerken hebben we alleen gezelschap van de doden. Er is in de tussentijd aardig bijgestorven, maar met Google maps is het graf snel gevonden. Op het granieten blok met de namen van Thomas Mann en Katia Mann liggen kiezelstenen van eerdere literaire graftoeristen. Voor hen liggen kleine, liggende stenen van hun kinderen Monika, Michael, Elisabeth en Erika. Zoon Klaus ligt in zijn eentje in Cannes. Hij nam een overdosis slaaptabletten in. Alleen zijn broer Michael was aanwezig bij diens begrafenis. Aan het graf speelde hij op zijn altviool het Largo van Benedetto Marcello, meldt Wikipedia.

Friedhof Kilchberg

Zoon Golo Mann rust wel in Kilchberg, niet in het familiegraf, maar bij de muur van het kerkhof, zo ver mogelijk van zijn vader vandaan. Hij is, gestorven in 1994, nog steeds de enige in zijn rijtje. Een ruwe staande steen en een uitbundige hoeveelheid roze geraniums bedekken zijn graf. Het lichtje in de lantaarn naast zijn steen brandt. Terug naar Zürich nemen we de bus. We komen langs het oude woonhuis van Thomas Mann, al weten we dat op dat moment niet. We kijken naar het uitzicht.

Coen Peppelenbos

Deze column stond eerder in een iets kortere versie in de Leeuwarder Courant en het Dagblad van het Noorden op 29 juli 2017.