Een noodzakelijke roman

Een roman door een Duitse vrouw van Turkse afkomst waarin onomwonden de pijnpunten worden beschreven van de verschillende generaties immigranten in de Westerse samenleving én de problematiek aan het ‘thuisfront’ van de van burgemeester van Istanbul via premier tot president opgeklommen Recep Tayyip Erdoğan vereist lef, nee, enorme heldenmoed. Zeker als ook nog eens de Koerdische kwestie terloops ter sprake wordt gebracht.

Populistische leiders zoals Erdoğan, de medeoprichter van de AKP, de Partij voor Rechtvaardiging en Ontwikkeling, negeren hete hangijzers, maken de geschiedenis het liefst monddood. (Denk aan de Armeense genocide. Je vraagt je af wat er door een dergelijke partij eigenlijk gerechtvaardigd en ontwikkeld wordt.) Criticasters zijn, om het eufemistisch te zeggen, nadrukkelijk niet gewenst. Heilstaten – zo noemen dictaturen zich het liefst – annexeren allereerst het woord, ergens ook wel wetende dat het woord scherper is dan het zwaard.

Fatma Aydemir is in 1986 in Berlijn geboren. Ergerlijk eigenlijk dat je niet eenvoudig kunt zeggen dat ze een Duitse debutante is. Ellebogen heet haar eerste, vlammende roman. Een duidelijk statement en daarnaast ook nog eens een echte paginadraaier. Aydemir kan schrijven, entertainen. Ze heeft een aangename cadans weten aan te brengen in haar tekst. Het is een boek uit de samenleving gedestilleerd, een boek van de straat, zonder dat ze daar specifiek straattaal voor nodig heeft gehad.

Hazal Akgündüz is bijna achttien, wil al jaren uitbreken, maar wordt streng ‘bewaakt’ door haar ouders. Een vader die zelf in de kroeg hangt na zijn taxi-diensten, die ontevreden is met zijn rol in de samenleving, een moeder die al tijden tegen vriendinnen spreekt over een scheiding, maar tot een daadwerkelijke breuk met haar man komt het niet. Het is een gearrangeerd huwelijk, en feitelijk blijft het dat tot de dood hen daadwerkelijk scheidt.

Hazals jongere broertje mag alles, is het lievelingetje van de familie, vooral van de oma en de tantes. Verantwoording hoeft hij niet af te leggen. Hazal moet alles in het geniep doen, tezamen met haar vrijgevochten vriendinnen. Het zorgt er als vanzelf voor dat ze steeds meer met de rug tegen de muur komt te staan.
Een dergelijke gezinssituatie (bij emigranten) is gevoeglijk bekend, maar de schrijfster verwoordt het bijzonder helder. Ze blijft dicht bij zichzelf, bij haar wortels. Het geeft de tekst een hoop krediet. Uit het dankwoord blijkt dat ze zelf liefdevol is opgevoed, dat ze een goede verstandhouding heeft met haar familie-omgeving. Bovendien heeft ze, anders dan Hazal, die een beetje aanmoddert op school en een bijbaantje heeft bij een oom in een bakkerij, Duits en Amerikanistiek gestudeerd.

Juist door die tegenstelling heeft ze zich goed in haar hoofdpersonage kunnen inleven, met de blik van de wetende, invoelende buitenstaander. De schrijfster schuilt een beetje in de tante Semra, iemand waarvan in de familie gedoogd wordt dat ze alleen woont, zo af en toe iets met mannen heeft. Zij is sociaal werkster, heeft gestudeerd. Dat geeft haar handelen volgens de vaak weinig geschoolden enige, tijdelijke legitimiteit.

En natuurlijk heeft Aydemir zelf met vooroordelen en discriminatie te maken gehad. Ergens kun je het als kind van een immigrant niet echt goed doen, blijf je een tweederangs burger. Professor, meester, doctor, ingenieur, maakt niet uit, allereerst ben je kind van een vreemdeling. Recht in het gezicht zal het niet al te vaak worden gezegd. (Tenzij men openlijk xenofoob is, zoals de nieuwe hakenkruisaanbidders.) Er steekt het besmuikte in van het kwaadaardige groepsdenken. Van het ontkennen van het individu. Ingerukt mars. En Duitsland als natie zucht daarbij natuurlijk nog onder het historische juk, waardoor het grootste deel van de oosterburen op dat punt extra voorzichtig is. In dat omzichtige schuilt het gevaar van hypocrisie. Aydemir is sterk in de enscenering, in het contrast, in de dialogen. Op de vorm is niets aan te merken, al het goede komt zogezegd in drieën.

In het eerste deel schetst ze de situatie in Berlijn. Als sleutelkind, amper zeven jaar oud, steelt Hazal voor het eerst iets, een lippenstift. Symbolisch, puur om iets van zichzelf te hebben. Je ziet Hazal langzaam groeien in haar rol. Er is eigenlijk geen kruit tegen gewassen. Een beetje wiet roken en verboden muziek luisteren om tot jezelf te komen. Ze wil zich onderscheiden, zich afzetten tegen haar ouders, tegen de geldende (Turkse) mores. De verwijten van de ouders én de reacties van de kinderen die Aydemir schetst zijn van alle tijden.

Hazal wil geen Turkse zijn, juist niet ‘radicaliseren’ als gevolg van de non-acceptatie als individu, als mens. Tegelijkertijd droomt ze van Istanbul, de wereldstad waar ze nooit is geweest. De paradijsgedachte. Aydemir laat heel fraai de verschillende reacties zien van haar vriendinnen op de frustratie aangaande de maatschappelijke positie. Je hebt ellebogenwerk en kruiwagens nodig om iets te bereiken. Maar wat als je dit niet wilt?

De schrijfster geeft terloopse vooruitwijzingen, die voor stuwing in het verhaal zorgen. ‘Na mijn eerste zelfmoordpoging…’ De woede in het boek culmineert. Aydemir beschrijft het zo – op één persoon geprojecteerd – dat je er ergens begrip voor kunt opbrengen. Dan barst in de nacht van Hazals verjaardag de bom. Een student die het vriendinnengroepje seksueel provoceert, belandt in elkaar geslagen op het metrospoor.

Deel twee opent in Istanbul, waar Hazal ondergedoken zit bij een internetvriend, een halve junkie. De huisgenoot van deze Mehmet is politiek actief, protesteert voor vrijheid van meningsuiting, voor de Koerdische zaak. Met alle gevolgen van dien. Aydemir schetst een goed beeld van de huidige situatie in de miljoenenstad, weet, zoals gezegd de pijnpunten, haarfijn te duiden. De Koerdische kwestie is er niet met de haren bijgesleept. In een internetcafé komt ze erachter dat de Duitse student door de metro in stukken is gereden. Nu is ze pas echt op de vlucht. De feiten raken haar als ellebogen.

In het derde deel doet tante Semra een verwoede poging om Hazal naar Duitsland mee terug te krijgen. Kun je woede erven van je ouders, vraagt Hazal zich vertwijfeld af. Zal ze haar verdere leven met angst moeten doorbrengen? Een sterk open einde. Ellebogen is absoluut een volwassen, noodzakelijke roman vol met strakke observaties en met een verbeten soort humor. Goede boeken geven geen antwoorden, maar roepen juist vragen op.

Guus Bauer

Fatma Aydemir – Ellebogen. Vertaald door Marcel Misset. Signatuur. 240 blz. € 19,99.