Verweesd

En toen viel opeens Diane weg. Voordat ze naar haar werk ging, liep ze nog even hard door het Noorderplantsoen en tijdens het lopen kreeg ze een eerste hersenbloeding die later in het ziekenhuis werd gevolgd door nog enkele hersenbloedingen en dat betekende haar einde. Diane behoorde tot het handjevol vrienden dat als een beschermlaag om me heen zit. Van die vrienden die je begrijpen omdat ze je kennen, die je mogen corrigeren en die je verdedigen omdat ze van je houden. Van die vrienden die je om je heen kunt velen als het slecht met je gaat. Zij was het die mij begin dit jaar naar het ziekenhuis bracht en zij was het die me er ook weer uit haalde. En nu stond ik op een gewone donderdagavond in november, terwijl we eigenlijk uit eten zouden gaan, naast haar sterfbed. Dat was niet de afspraak.

Ik leerde Diane kennen toen ik achttien was en in Groningen Nederlands ging studeren. Nu, zo’n 35 jaar later, realiseer ik me pas goed hoeveel verleden je deelt met je vrienden. Er zijn bepaalde verhalen zijn die je alleen maar deelt met één vriend.

Diane was vanaf het prille begin als vormgever betrokken bij het literaire tijdschrift Tzum, toen het nog werd uitgegeven door Frysk en Frij. Bij de presentatie in Leeuwarden van het eerste nummer van het blad trad de Friese dichter Tsjêbbe Hettinga op. Hij werd naar het podium begeleid en voorzichtig voor de microfoon gepositioneerd. Daarna eiste hij absolute stilte voor hij begon. Nadat hij zijn optreden had afgesloten, werd hij weer door iemand van het podium begeleid. Diane boog zich naar mij toe en zei: ‘Wat een aansteller!’ Ik wist meteen dat ze deze conclusie trok omdat ze iets niet wist van Hettinga. ‘Hij is blind,’ fluisterde ik terug. Ik heb nog nooit iemand zo snel zien kleuren én in een nerveuze, schaamtevolle slappe lach zien uitbarsten tegelijk.

Een lange vriendschap bestaat uit duizenden verhalen die met elkaar verweven zijn. Verhalen die je voor elkaar kunt aanvullen, maar die – als een van beiden wegvalt – verweesd achterblijven.

Coen Peppelenbos

Deze column verscheen eerder in de Leeuwarder Courant en het Dagblad van het Noorden op 2 december 2017.