Dit is een lastig stukje om te typen. Diane Lippe is afgelopen vrijdag overleden aan de gevolgen van een reeks hersenbloedingen die ze op donderdag kreeg. Vierenvijftig jaar en poef weg. Zonder Diane had Tzum er anders uit gezien en was Uitgeverij kleine Uil nooit opgericht.

Het blad Tzum is opgericht in 1998, nadat de voorloper ervan, Nieuw Podium, dat werd gemaakt binnen de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, was gestrand. Vier redactieleden (Derwent Christmas, Ifor Molenhuis, Jacob Stelwagen en ondergetekende) en één vormgever en dat was Diane Lippe. Ik was al bevriend met Diane sinds onze studietijd in het het begin van de jaren tachtig en zij deed na haar afgebroken studie Nederlands dtp-werk voor het bedrijf Line Up. Het leek haar wel aardig om mee te werken aan ons literaire blaadje. De eerste twee jaren werd Tzum uitgegeven door uitgeverij Frysk en Frij die werd geleid door een uitgever die continu verbijsterd was dat zijn boeken geen subsidies en recensies kregen. Ik herinner me nog een nieuwjaarsbijeenkomst waarbij de uitgever alle auteurs in zijn volgepakte huiskamer bij langs ging en bij iedereen vertelde waarom hun boeken geflopt waren: de provincie was niet met geld over de brug over de brug gekomen, de Leeuwarder Courant had er geen aandacht aan besteed of boekhandel Van der Velde had te weinig boeken ingekocht. Ook Tzum hoorde tot de litanie van mislukkingen merkten Diane en ik toen hij bij ons was aangekomen. Geen subsidie. Daarna trad troubadour Piter Wilkens op met de vrolijke Friese carnavalshit: ‘Ja, de bearenburg is myn sjirurch’. Het is zo’n gemeenschappelijke herinnering waaraan we ook bijna twintig jaar later nog steeds veel plezier beleefden.

Die eerste jaren was Tzum nog een klein handzaam blaadje met een licht anarchistische inslag. Zo hadden we een rare fotorubriek en merkwaardige voorkanten. Op de voorkant van het vijfde nummer stond zelfs een foto van Diane uit haar pubertijd. Zo’n foto die je zelf altijd het liefste overslaat, maar zij durfde het wel aan om die op de voorkant te gooien, ook nog met de onzinnige ankeiler ‘lekker lentenummer’ eroverheen.

Na twee jaar ontstond er een conflict tussen de redactie en uitgeverij Frysk en Frij over de hoeveelheid Friese literatuur in het blad. De uitgever wilde vooral schrijvers uit zijn stal, al dan niet overleden, promoten, terwijl wij meer geïnteresseerd waren in de moderne Nederlandse literatuur. Diane bracht mij toen in contact met Peter ten Hoor, die Tzum wel wilde voortzetten onder de voorwaarde dat we dan ook met ons drieën boeken gingen uitgegeven. Aan een cafétafel in Groningen is toen Uitgeverij kleine Uil geboren, vanaf dat moment tot nu de papieren en digitale thuishaven van Tzum.

Diane Lippe (links) en Ifor Molenhuis (rechts) in 2000 op een boekenbeurs.

Een hechte vriendschap en samen een blad maken leverde ook een botsing op die tot een verwijdering heeft geduurd die enkele jaren duurde. Dat krijg je als Twentse koppigheid op Sallandse koppigheid stuit. Zij had achteraf gezien gelijk. In 2008 kwam het weer goed omdat ik haar per se bij de presentatie van mijn roman Victorie wilde hebben. Sindsdien is de vriendschap nog hechter geworden. Daarover wellicht een andere keer, want de woorden ontbreken nog een beetje om dat te beschrijven. Ze behoorde tot het handjevol vrienden dat je ook in de moeilijkste uren bijstaat. Iemand die bij je beschermingslaag hoort, omdat ze zo aardig is en bescheiden en zorgzaam. Omdat ze om dezelfde dingen kon lachen als ik.

Poef, weg.

Binnen Line Up hield Diane zich steeds meer bezig met digitale projecten. Van dtp-er was ze crossmedia engineer & contentbeheerder geworden. Af en toe maakte ze nog wel boeken op voor de uitgeverij, zoals de laatste druk van het Basisboek Literatuur, maar dat werk bleef ondergeschikt aan de vriendschap. De prioriteiten waren duidelijk.

In oktober liep een team van Line Up, Uitgeverij kleine Uil en Tzum nog de 4 mijl van Groningen. Diane was een van de teamcaptains en ze was net als vorig jaar enthousiast aan het oefenen gegaan en het viel haar dus tegen dat ze dit jaar een iets mindere tijd liep dan vorig jaar. Maar ze had al plannen voor andere wedstrijden en de 4 mijl van volgend jaar stond ook gewoon weer op het programma. Afgelopen donderdag is ze gevallen tijdens een trainingsrondje als gevolg van de eerste hersenbloeding. We zouden die avond uit eten gaan bij de Weeva (Woon- En Eethuis Voor Allen) en dan zouden we het over serieuze zaken hebben, maar we zouden ook de flauwe grappen herhalen die we al zo’n dertig jaar herhalen. Daarna zouden we naar de lokale talkshow Stand van Stad gaan en na afloop zouden we bij Café Mulder nog een kop koffie nemen met een Sambuca en de talkshow evalueren en daarna zouden we nog een Sambuca zónder koffie nemen. Dat was het plan. In plaats daarvan stond ik aan haar sterfbed in het UMCG.

Er is een nieuwe werkelijkheid die ik nog niet onder ogen wil zien.