Een leven van louter teleurstellingen

Na vijfentwintig, dertig jaar schrijverschap waarin hij zich een trouw lezerspubliek verwierf, kwam de grote doorbraak voor Jan Siebelink in 2005 met de roman Knielen op een bed violen. Nog vorige week verscheen de vijftigste druk van dit boek waarin het belangrijkste thema en de bekendste motieven uit het oeuvre van Siebelink werden samengebald, ingekookt als het ware tot een weldadige krachtbouillon.

Wie bekend is met de boeken van Siebelink, weet dat de verhouding vader-zoon, de worsteling met een weerbarstig geloof en de bloemkwekerij niet zijn enige onderwerpen zijn. Even afgezien van wat hij schreef over zijn hond (Mijn leven met Tikker) en wielrennen (Eerlijke mannen op de fiets, Pijn is genot) zijn vrouwenlevens en het docentschap net zulke belangrijke thema’s.

Een onderafdeling binnen zijn werk vormen de ‘Haagse romans’ waartoe het zojuist verschenen Het lichaam van Clara moet worden gerekend. Evenzogoed zijn hierin de belangrijkste van de hierboven genoemde ingrediënten herkenbaar. Het leven schuurt, daar komt het in het kort op neer. Alle personages bewegen zich ongemakkelijk ten opzichte van elkaar: het zijn eenlingen die ieder hun eigen pijn verbijten.

Als er één roman van Jan Siebelink is waarin lijden het centrale thema is, dan is het wel deze. Het lijden van Clara Hofstede gaat gepaard met dwangneurosen. In de mildste vorm moet Clara met haar ring- en middelvinger, soms met haar pink, in afgemeten ritmes op tafel tikken zonder aan iets te denken. Later moet zij de stoep voor haar huis vegen. Ernstiger is het als zij zichzelf verwondt door met een mes in haar linkerarm te snijden. Pijn is in haar geval niet gelijk aan genot, pijn is een middel om het lot te bezweren. Maar natuurlijk laat het lot zich niet bezweren.

Clara groeit op als enig kind, haar vader gebruikt zijn docentschap om zich op zijn werkkamer te onttrekken aan het gezinsleven, haar moeder is altijd met lapjes in de weer. Hij, de vader, ontlaadt zich soms aan de piano; zij, de moeder, verlaat dan niet zelden het huis. De moeder overlijdt plotseling, de vader hangt zichzelf later op. De lezer verneemt het in retrospectief terwijl Clara in een Haags café tevergeefs wacht op Oscar Sprenger.

Deze bekende schrijver heeft een roman gepubliceerd, Clara. Clara en Oscar ontmoetten elkaar bij toeval voor het huis waar Louis Couperus Eline Vere schreef, zij met haar doodzieke hondje, hij met een camera waarmee hij haar vraagt een foto van hem bij de deur van Couperus te maken. Clara herkent zich in het boek dat haar naam draagt: zij is in eigen ogen de heldin.

Het lichaam van Clara begint als het dode lichaam van Clara uit haar huis wordt opgehaald. Gaandeweg blijkt dat het leven van Clara uit louter teleurstellingen heeft bestaan – nog zacht uitgedrukt. In Venezuela, waar ze met haar man heen ging, raakte hun dochter kwijt: nooit meer wat van gehoord. Was het haar schuld? Misschien had ze zich niet moeten inlaten met die jonge gast, misschien had ze haar man trouw moeten blijven. Schuld = boete.

Clara Hofstede is een eenentwintigste-eeuwse Madame Bovary die moet boeten voor de frivoliteiten van haar lichaam. Jan Siebelink vertelt haar verhaal in drie delen, waarvan het tweede deel het omvangrijkst is. In totaal omvat de roman van 334 bladzijden niet minder dan tweeënnegentig hoofdstukken. Dat is echter geen garantie voor vaart in het verhaal: met name in het tweede deel stokt die door alle flashbacks die ertoe moeten dienen om het leven van Clara Hofstede van achtergrond te voorzien. Daar zit iets gekunstelds in.

Frank van Dijl

Jan Siebelink – Het lichaam van Clara. De Bezige Bij.

Deze recensie verscheen eerder in HP / De Tijd, 9 oktober 2010.