Komende donderdag wordt de VSB Poëzieprijs uitgereikt. NRC Handelsblad heeft al een waardering gegeven van de vijf bundels, die niet overal met gejuich werd ontvangen.

NBD Biblion verzorgt aanschafsuggesties voor de bibliotheken. Op grond daarvan kopen de bibliotheekmedewerkers die de collectie moeten bijhouden hun boeken in. Poëzie slaan ze bijna altijd over, maar de aanschafsuggesties blijven wel komen. Hoe reageerden de recensenten van NBD Biblion op de genomineerde bundels?

Aarti Rampadarath is redelijk positief over Leger van Mieke van Zonneveld.

De Bijbel en Bijbelspreuken zijn prominent aanwezig. Van Zonneveld is als neerlandica bekend met dichterlijke woorden. Leuk bedacht is ‘verlangensleeg’, maar mooier is het doodgewone ’teenslippers’ in het gedicht ‘Dagboek van een lentemeisje’. […] Op deze bundel van 56 pagina’s moet je rustig kauwen.

Albert Hagenaars heeft wel een paar kanttekeningen bij Binnenplaats van Joost Baars.

Hij kent een groot belang toe aan het formaliseren van gedachten, stelt geraffineerde zinsstructuren samen met onder andere spiraalwerking, gebruikt neologismen als “stomspraak’, “berg-baaierende’ en “nage-oehoet’ en zet een ontregelende interpunctie in. Niet altijd houdt hij de zuiverheid van overdracht daarbij vrij van effectbejag. […] Een themarijk debuut vol boeiende ideeën, maar ook met meer technische trucjes dan de boodschap lief is.

Albert Hagenaars mocht ook Nachtroer van Charlotte van den Broeck bespreken, met opnieuw een kanttekening in de nogal apart geformuleerde conclusie.

Ook in deze tweede bundel, met treffende symbolische titel, benadrukt de lengte van veel regels de verstrengelde thematiek van onthechting en zoeken, van onstuimige groei en de daaruit voortvloeiende behoefte aan reflectie. […] Gedichten in een woordrijk maar soms ook overtollig taalgebruik, dat zowel jongere als oudere lezers kan aanspreken.

Drs. Yura Hollander stortte zich op Vonkt van Marije Langelaar.

Haar stijl is associatief en beeldend: de gedichten zijn niet speciaal rationeel of logisch opgebouwd. Ze maakt veel gebruik van beeldspraak en neologismen. De vormgeving is helder, doorgaans één gedicht per pagina. Sommige gedichten, met name in de tweede sectie van de bundel, beslaan twee of drie pagina’s en hebben een meer verhalend karakter. Deze bundel is vanuit de thematiek en de moeilijkheidsgraad bezien, geschikt voor geoefende poëzielezers.

R.J. Blom laat in zijn bespreking van Ja nee van Tonnus Oosterhoff meteen blijken dat het allemaal erg, erg moeilijk is.

De gedichten laten zich vooral waarderen door de gevorderde poëzielezer, de ‘moderne gedichtenliefhebber’ zal zich liever over snelle en begrijpelijke stukken buigen. Gedichten van Oosterhof (die bij de Bezige Bij publiceert) zijn niet altijd snel te begrijpen. Derhalve vormt elk gedicht een puur stukje poëzie […].
De gedichten mogen bijna worden geclassificeerd als typische Bezige Bij-poëzie, zie de ellenlange herhalingen van de zin ‘Lijm op Stekels’. Deze in eenvoud uitgevoerde bundel (geen woord over de auteur) mag er zeker zijn en is zeker geschikt voor een avond ‘ouderwetse poëzie’ lezen, al of niet tijdens een gezamenlijke gedichtenavond. Ook geschikt om na de moderne gedachten weer even een keer dieper te gaan en na te denken over hetgeen de dichter nu eigenlijk bedoeld heeft. Voor de echte poëzieliefhebber beslist interessant. Zeer eenvoudige uitvoering.