Literatuur als bron van kennis

I know of nothing more difficult than knowing who you are and having the courage to share the reasons for the catastrophe of your character with the world.
William H. Gass – Autobiography

Hoe kun je aan anderen een ziekte uitleggen die je zelf niet eens begrijpt? De autobiografie Met de wereld in de rug van de Duitse schrijver Thomas Melle is een poging om duidelijk te maken wat het betekent om manisch-depressief te zijn. Thomas Melle is bipolair, maar hij vindt deze term een verbloeming en daarom heeft hij het voornamelijk over manisch-depressief. Wat manisch-depressiviteit is, is eenvoudig te beantwoorden door het opsommen van symptomen. De vraag wat het betekent om manisch-depressief te zijn is daarentegen erg complex. Met de wereld in de rug is een poging om een antwoord te formuleren op deze vraag. En deze poging is bijzonder geslaagd.

Wat Thomas Melle bewerkstelligt, dat lukte de Amerikaanse hoogleraar Kay Redfield Jamison niet met haar autobiografie De onrustige geest. In deze bestseller uit 1995 vertelt Jamison over haar leven met manisch-depressiviteit. Het is bij vlagen informatief maar daar blijft het bij, want de taal is vlak en de vertelling te afstandelijk: haar taal is namelijk niet afdoende om inzicht te geven in de heftige emotionaliteit van deze ziekte. In de manie is de logica verdampt, zijn de grenzen vervaagd en heeft de waanzin de rede verdreven. Melle weet dit over te brengen doordat bij hem de taal de expressie is van zijn gevoelsleven; zijn taal is een grammatica in het ritme van de ziekte. En dat maakt Met de wereld in de rug zo’n knap boek.

Het vertellen kent in Met de wereld in de rug grofweg twee niveau’s. Enerzijds zijn er de passages waarin de verteller en Thomas samenvallen. Deze behelsen beschrijvingen waarin de zinnen het gejaagde karakter krijgen van de razende manie. Anderzijds zijn er de passages waarin de verteller reflecteert op de gebeurtenissen en handelingen tijdens zijn periodes van manie. De felheid, agressie en uitgelatenheid maken nu plaats voor schaamte en berouw. De rede is teruggekeerd, maar het blijven constateringen waarbij de verklaring ontbreekt:

Als krankzinnige herken je vaak de krankzinnigheid van de anderen, maar die van jezelf zie je helemaal niet. Tegen een meisje dat dacht dat Osama bin Laden haar vader was, zei ik ronduit dat dat niet klopt, terwijl ik op dat moment zelf dacht dat ik de zoon van popster Sting was.

Door deze wisselende vertelniveau’s geeft Melle een indruk van de verschillende levens die hij leidt en ‘die elkaar uitsluiten en bevechten en beschamen: het leven van de depressieve, het leven van de manicus en het leven van de tussentijds herstellende.’

Eerst is er de manie: ‘In de manische fasen raast de tijd. Elke dag racet je voorbij, nee, je racet door de dagen heen. De indrukken zijn talloos, de prikkels zijn fel, je slaapt steeds maar heel kort.’ De manicus denkt dat hij alles en iedereen aankan. Bij Melle duren de manies lang en zijn ze zeer hevig; ze lijken erg op psychoses. Een belangrijk aspect is de misinterpretatie. Zo denkt Melle vaak dat liedjes over hem gaan of boodschappen voor hem bevatten. Regelmatig denkt hij ook beroemdheden tegen te komen. In een club in Berlijn meent hij Picasso te zien, gooit wijn over hem heen waarna een handgemeen volgt.

Drie keer heeft Melle een manie: in 1999, 2006 en 2010. Hij gaat van inrichting naar inrichting en zijn manies eisen veel van zijn omgeving. Hij maakt schulden, verkoopt zijn bibliotheek, maakt stampij tijdens optredens die hij bezoekt, is agressief en slaat op een gegeven moment zelfs zijn goede vriend in het gezicht.

Na de manie volgt de depressie. Hoe heftiger de manie, des te zwaarder is de depressie. Na de race die de manie was, volgt de extreme stilstand van de depressie; bewegen is onmogelijk en het ‘zwart is zo zwart als het helemaal niet kan zijn.’ De puinhopen zijn nu zichtbaar en verlamming is het gevolg.

Dat vele bekende kunstenaars en schrijvers – Sylvia Plath, Virginia Woolf en Vincent van Gogh – leden aan manisch-depressiviteit is voor Melle geen troost. Er is niks romantisch aan deze ziekte. De ziekte is bijzonder gevaarlijk voor de zieke en heeft tevens een verwoestende uitwerking op zijn omgeving.

De manisch-depressieve zit gevangen tussen het pijnlijke verleden en de angst voor een toekomstige herhaling. Onzekerheid en vertwijfeling domineren. Melle heeft weinig houvast, want de ziekte tast constant zijn zelfbeeld aan, telkens vindt er een aanslag plaats op zijn identiteit door de drie levens die hij leidt.

Verhalen zijn een belangrijke vorm van kennisoverdracht. Datgene wat niet of nauwelijks is uit te leggen, kan begrijpelijk worden door het vertellen, want in verhalen ontstaan betekenissen die anders onbekend zouden blijven. Met de wereld in de rug is dus niet alleen een belangwekkend literair kunstwerk, het is tevens een unieke bron van kennis.

Koen Schouwenburg

Thomas Melle – Met de wereld in de rug. Vertaald door Ria van Hengel. Van Oorschot, Amsterdam. 318 blz. €24,99.

Deze recensie stond eerder – zonder het citaat van William H. Gass – in het Friesch Dagblad van 6 januari 2018.