Archaïsch op de goede manier

Al sinds ik zelf een twintiger was, lukt het me maar sporadisch om oorspronkelijk Nederlandstalig werk van twintigers en vroege dertigers uit te lezen. Het is doorgaans één pot nat. Daar hoef ik hier verder niet op in te gaan. Het volstaat om te zeggen dat Lyssa van de jaloersmakend jonge debutant Tom Hofland (27!) een ware verademing is tussen het monoculturele aanbod van schrijvers uit zijn leeftijdscategorie.

Het verhaal speelt zich af in de tweede helft van de negentiende eeuw in het fictieve Mestopes, een schijnbaar ergens in Oost-Europa gelegen stad waar de elite oppermachtig is. De 21-jarige officier Gaspar Szabó reist vanuit zijn garnizoensplaats Hátar, gelegen in een uithoek van het keizerrijk, naar Mestopes. Gaspar is soldaat tegen wil en dank en benut de zomer optimaal door als redacteur aan de slag te gaan bij de Mestopische Courant, eigendom van een zoveel mogelijk in de anonimiteit levende zonderling. In het ijzersterke eerste hoofdstuk ontmoet hij toevallig Lyssa Boktani, de piepjonge echtgenote van de krantenmagnaat. Hij kan haar al snel niet meer uit zijn gedachten zetten en ook Lyssa voelt zich meer aangetrokken tot Gaspar dan tot haar veertigjarige echtgenoot. Het leidt tot een serie tragische gebeurtenissen in overtreffende trap die minder voorspelbaar zijn dan het nu allicht overkomt.

Op de achterflap wordt Lyssa ‘een ode aan de befaamde romans van de Grote Russen’ genoemd. Die vergelijking gaat niet helemaal op. Hoewel het verhaal zich inderdaad lijkt af te spelen in een typisch Russisch decor is het verteltempo daarvoor wat aan de hoge kant. Qua verhaalopbouw en dialogen doet deze historische roman eerder denken aan Franse en met name Britse klassiekers uit de negentiende eeuw.

Hoflands schrijfstijl is een gelukkige combinatie tussen vlot en bloemrijk, geen geringe prestatie want een dergelijke licht archaïsche toon kan al snel grotesk uitpakken. Het mannelijke hoofdpersonage is een onverbeterlijke romanticus en drukt zich in dienovereenkomstige zinnen uit:

Ik trek aan de bel. Een witgehandschoende bediende die ik niet ken doet open en verwelkomt mij. Een warme broeierige lucht komt mij vanuit de vestibule tegemoet: daar stap ik op dikke tapijten die mijn voetstappen zacht opslokken onder gouden kroonluchters. Ik word omringd door deuren met houtsnijwerk en zware bronzen deurklinken die alleen door witte handschoenen worden beroerd.

Hofland trekt zich weinig aan van het ‘show, don’t tell’-adagium en al helemaal niets van ‘less is more’. Hij begrijpt dat de lezer niet zelf kan bedenken dat de bediende witte handschoenen aan heeft, dat het tapijt dik is en de kroonluchters van goud zijn gemaakt. De bijvoeglijke naamwoorden vliegen de lezer om de oren en hij schaamt zich er niet voor de lezer af en toe bij de hand te nemen als een echte rasverteller. De kale, ongeïnspireerde, zogenaamd ‘trefzekere’ stijl die al jarenlang domineert in het werk van jonge schrijvers ontbreekt hier volkomen. Dat het nergens potsierlijk of bouquetreeksachtig uitpakt komt doordat alles aan dit verhaal klopt: de spanningsboog is sterk, de stijl consequent en de dialogen kloppend. Niet onbelangrijk is bovendien dat de personages geloofwaardige negentiende-eeuwers zijn. Hun gedachten en aspiraties passen in het tijdsbeeld. Het zijn geen eenentwintigste-eeuwse figuren in klederdracht zoals je soms ziet in minder geslaagde historische romans.

Binnen het in zichzelf gekeerde literaire Nederlandse landschap is Lyssa een opmerkelijk debuut, terwijl je eigenlijk zou willen dat dit niet zo was. Wat zou het immers fijn zijn als er meer tijdloze, uitstekend geschreven romans zoals deze zouden verschijnen.

Lucas Zandberg

Tom Hofland – Lyssa. Querido, Amsterdam/Antwerpen, 272 blz. €18,99.