Diep zuchten en klakken met de tong

Het wekt nu eenmaal hoge verwachtingen als je debuutroman uitgesproken goed ontvangen wordt. Dat was bij Lyssa van Tom Hofland het geval. Dan treedt de spreekwoordelijke wet van het ‘lastige’ tweede boek in werking. Hofland heeft het zichzelf met Vele vreemde vormen echter niet gemakkelijk gemaakt. De zoektocht van de gemankeerde privédetective Tomás naar zijn verdwenen vader is raar, somtijds irritant en van alles niet. Maar wat is het wel?

De van het fictieve tropische eilandje Paraqi afkomstige protagonist Tomás komt in Antwerpen terecht, nadat zijn vader, geducht politierechercheur Peppino, weduwnaar is geworden. De twee mannen stellen zich een nieuw leven als privédetective voor, maar al snel laat Peppino zijn zoon achter in België. Hij keert terug naar het eiland, zijn zoon mag het zelf uitzoeken. Tomás leidt in België zo’n onbeduidend bestaan en verdient zijn brood met dusdanig onbenullige opdrachtjes, zoals het terugvinden van verdwenen huisdieren, dat je al snel niet ontkomt aan het idee dat Hofland bijbedoelingen heeft.

Met een alwetende verteller die letterlijk alles uitlegt en verklaart, door de zinnen te overladen met adjectieven en de karakters en sferen soms op groteske wijze tot in detail te beschrijven zonder ze evenwel reliëf te geven, ga je als literaire lezer twijfelen aan jezelf. Sommige dialogen tikken langdurig uiterst lullig heen en weer, bepaalde hoofdstukken die gemakkelijk geschrapt hadden kunnen worden lijken wel later ingeschoven te zijn om het boek meer volume te geven. Zelfs stilistisch valt er het nodige aan te merken, personages zijn karikaturen en het boek, ook nog eens geschreven in de verleden tijd, bevat talloze suggestieve zinnetjes en kleine ontwikkelingen die uiteindelijk nergens toe leiden.

Hij draaide zich weer naar de vrouw. Toen pas zag hij dat ze niet alleen was. Naast haar zat een man, zijn armen over elkaar gevouwen en een hoed schuin op zijn hoofd. Toen zijn blik die van Tomás kruiste, stond hij op.

Het is domweg te veel om het gevolg te kunnen zijn van gebrekkig vakmanschap. Nu zijn er natuurlijk meer schrijvers die scheeflachend een pastiche schrijven om zich op die manier vrolijk te maken over onvolkomenheden aan niet-literaire genres. Tonnus Oosterhoff deed zoiets effectief met Driemaal dezelfde, driemaal een ander, opgetrokken in Bouquetreeks-stijl. Hoflands tweede beweegt zich ook in die richting.

Buiten zong een vrouw een liedje. Ze haalde de was van de lijn en gooide de houten knijpers in een emmer. Voor het eerst sinds hij in Antwerpen woonde voelde hij dat hij volwassen was.

Camille, de zwarte vrouw die in opdracht van een stokoude man geschaduwd moet worden om te onderzoeken of ze wel echt alleen met hem een relatie heeft, is om voor het verhaal niet ter zake doende redenen kunstenares en wordt al snel de vriendin van de detective. Het verdwijnen van de vader doet hen besluiten samen op Tomás’ geboorte-eiland te gaan zoeken, wat leidt tot slepende scènes, die herinneren aan televisie-soaps, waarin veel wordt gezegd en gedaan zonder dat het ook maar iets bijdraagt aan een verhaallijn die ergens toe leidt (‘Hij zuchtte diep en klakte met zijn tong’). Hofland werkt niets uit, omarmt oubollige herhaling, suggereert van alles, smeert kortom kwistig met vet. Het ontbreekt er nog maar aan dat de personages af en toe een wijle in de verte turen.

Dat er toch nog sprake is van een soort ontknoping, doet er niet eens zo veel toe. Het is natuurlijk, passend bij de ontregelende opzet van de roman, iets volkomen irrationeels. Dat sluit ook goed aan bij hoe wij vaak tegen bewoners van afgelegen droge landen aankijken. En tegen schrijvers en lezers van niet-literaire boeken misschien. Tom Hofland laat met zijn tweede roman vooral zien dat hij niet bang is voor een afwijkende benadering, maar dat maakt Vele vreemde vormen nog niet tot een overtuigend boek.

André Keikes

Tom Hofland – Vele vreemde vormen. Querido, Amsterdam. 288 blz. € 20,99.