Prins Oscar

Wie tegenwoordig een boek wil promoten en in de krant wil komen, moet een verhaal hebben. Dat verhaal hoeft niet per se te maken te hebben met de inhoud van het boek. Dus als je een roman over de Derde Punische Oorlog hebt geschreven, dan is dat leuk, maar om dat boek te verkopen is het handig als je een verhaal kunt vertellen over je turbulente scheiding, een vreselijke ziekte of een ernstig jeugdtrauma. Als lezer moet je denken: goh, wat erg dat dat die schrijver tussen zijn tiende en achttiende jaar alleen maar rauwe groente mocht eten met rauwe eieren, laat ik maar zijn roman over de Derde Punische Oorlog kopen.

Vorige week zaterdag plaatste NRC Handelsblad een interview met Oscar van den Boogaard die vertelde dat hij een bastaardzoon van Prins Bernhard is. Harde bewijzen zijn er niet, een DNA-test wil hij niet ondergaan en als interviewer Coen Verbraak een beetje doorvraagt wordt de schrijver boos. ‘Dit raakt me echt,’ zegt hij. ‘Ik stel me opeens voor hoe iemand zich moet voelen die in zijn jeugd is misbruikt en niet wordt geloofd. Of een soldaat die terugkomt uit de oorlog. Want zó voel ik me.’ Grote woorden, net iets te groot. Wat had hij dan verwacht? Dat we meteen geloven wat hij zegt? Dat een journalist niet naar bewijs vraagt?

Maandag was Van den Boogaard bij het praatprogramma Jinek. Dat deel van de marketingactie was alvast gelukt. Ik kreeg een beetje plaatsvervangende schaamte, omdat ik de schrijver wel sympathiek vind, maar hem zag stuntelen met zijn antwoorden. Hij probeerde ook een paar keer in veel te lange antwoorden het gesprek te verleggen naar de inhoud van zijn nieuwe roman Kindsoldaat, maar daar waren we natuurlijk niet in geïnteresseerd. Het was alsof ook hij zich schaamde voor het verhaal waarmee hij in het nieuws gekomen was. Jinek vroeg eveneens naar bewijzen en opnieuw dook Van den Boogaard voor de vraag weg. Nu maar eerst zijn roman lezen waarin zijn familieverhaal gefictionaliseerd terugkomt. Gelukkig hoeft echte literatuur zichzelf nooit te bewijzen.

Coen Peppelenbos

Deze column verscheen eerder in de Leeuwarder Courant en het Dagblad van het Noorden  op 17 februari 2018.