In De Groene Amsterdammer schreef Elsbeth Etty deze week een stuk waarin ze ingaat op de veelbesproken biografie over Lucebert, die tijdens de Tweede Wereldoorlog nogal kwalijke, antisemitische teksten schreef vanuit Duitsland naar huis. Daardoor is het beeld over deze dichter die zijn sympathieën na de oorlog zorgvuldig verborgen hield nogal gekanteld al roepen veel collega’s dat zijn ‘jeugdzonden’ niets zeggen over zijn latere dichtwerk. Ook Etty blijft positief staan tegenover het werk van Lucebert: ‘Voor mij blijft hij de grootste en meest inspirerende Nederlandstalige dichter ooit, over wie ik alles wil weten.’

En vooral dat ‘alles’ is nogal problematisch omdat de brieven waaruit Wim Hazeu citeert moeilijk te controleren:

Heeft de biograaf de originele brieven meegekregen dan wel gekopieerd of gefotografeerd en laten checken, bijvoorbeeld door het Niod? Kunnen anderen de brieven inzien? Of heeft Hazeu met de dochter en schoonzoon van Tiny Koppijn afgesproken dat er alleen losse citaten naar buiten mochten komen? In dat geval is de vraag: waarom verantwoordt hij zo’n ‘deal’ niet in het boek?

Lees het hele stuk van Elsbeth Etty hier.

Lees dan gelijk het stuk van Mischa de Vreede met de zinnen:

Dat hij antisemitisch was, was bij sommige mensen bekend maar daar praatte je niet over. We waren vastbesloten van hem te houden en te blijven houden.

Waarom eigenlijk?

(Foto Lucebert in 1969: Bert Verhoef/Anefo, CC0 1.0)