Vorige week donderdag was Jean Pierre Rawie een van de schrijvers die een gedicht voorlas op de herdenkingsbijeenkomst bij de begrafenis van Menno Wigman. Deze week schrijft hij er een column over in het Dagblad van het Noorden. Er zitten een paar foutjes in de column die we, met permissie, even rechtzetten. Rawie was wat grieperig ‘maar in dit geval kon ik moeilijk vragen of ze de plechtigheid een weekje wilden verplaatsen; bovendien was Tommy Wieringa er zelfs voor uit de Verenigde Staten teruggekeerd.’
In zijn column in het Dagblad van het Noorden van vorige week zaterdag schreef Wieringa echter:

Ik verliet het vliegtuig dat me voor twaalf dagen naar een maritieme expeditie op de Caribische Zee zou brengen, mijn bagage werd uit de buik van het vliegtuig gevist.

‘Een zeldzame longziekte in combinatie met een zwak hart werd hem noodlottig,’ schrift Rawie. Volgens onze informatie had Wigman juist een zeldzame hartziekte waar een longontsteking overheen kwam die hem noodlottig werd.

Rawie stoorde zich een beetje aan de superlatieven die de andere sprekers over Wigman uitstrooiden.

Zeker, Menno was een zuivere dichter, één der wenigen die was davon erkannt, en heeft ten koste van rust en van geluk een aantal indrukwekkende regels op het schamele bestaan bevochten, maar hem ‘de beste’ te noemen, is betekenisloos.

Rawie schrijft daarna het volgende:

Menno had aangegeven dat hij graag in de buurt van Gerrit Komrij bijgezet wou worden, niet wetend dat die in het verre Portugal rust.

Dat laatste lijkt ons sterk, tenzij hij de laatste tijd geestelijk zo achteruit was gegaan dat hij niet meer wist dat hij in 2013 bij het graf van Gerrit Komrij in Vila Pouca heeft gestaan.

(foto: Roos Custers, Charles Hofman en Menno Wigman bij het graf van Gerrit Komrij © Dolf Verlinden)