Interessant essay door Sarah Lyall op de site van The New York Times: Authors of Fiction Confront a Problem: How to Write About Sex. Lezers die de papieren krant in de brievenbus krijgen, moeten wachten tot zondag 11 februari. Interessant, omdat we in neo-preutse tijden leven, maar pornografie nog nooit zo overvloedig voorhanden was — hoe weerspiegelt deze paradox zich in de hedendaagse literatuur?

Schrijven over seks, hoe doe je dat? Schrijven vrouwelijke auteurs anders over seks dan mannelijke auteurs? Schrijven auteurs van nu anders over seks dan auteurs die, zeg, een halve eeuw geleden over seks schreven? Expliciet, minder expliciet, impliciet?

Misschien nog wel de beste vraag in dit verband: hoe vermijd je als schrijver Het Gruwelijke Cliché?

Sarah Lyall somt een flink aantal van de clichématige synoniemen en metaforen op die worden gebruikt voor het mannelijk en het vrouwelijk geslachtsdeel (heel erg: ‘the no man’s land between her ‘front parlor’ and ‘back door’’) en de bijbehorende interactie. Lees haar verhaal.

In de zomer van 2010 — dus nog ver voor #metoo — vroeg ik voor het toenmalige weekblad HP/De Tijd enkele Nederlandse schrijvers naar hun beroepsmatige ervaring op het gebied van schrijven over seks. Op mijn vragen via e-mail reageerden Herman Brusselmans, Ingrid Hoogervorst, Christine Otten, Herman Stevens, Thomas Verbogt en Joost Zwagerman. 

‘Vroeger moest de vrijheid worden bevochten,’ schreef Zwagerman, ‘en nu we er bijna in verdrinken, heen en weer stuiterend van het ene hedonistische feest naar het andere, heeft het voor schrijvers weinig zin om uitbundig over seks te schrijven. Het zou het zelfs een achterhaalde indruk maken.’

De vragen en de antwoorden:

Deel je de observatie dat de huidige generatie schrijvers minder expliciet is in het schrijven van seksscènes dan vroegere schrijvers?

De zin van de seksualiteit lag in de overschrijding zelf, in de poging de grenzen van het zegbare op te rekken. Je kreeg er de burgerman mee op de kast, daarin hebben Reve en Wolkers het gras grondig voor de voeten van de volgende generaties schrijvers weggemaaid.

– Ingrid Hoogervorst

Herman Brusselmans: ‘In de jaren zestig en zeventig moesten er nog taboes doorbroken worden, nu niet meer op het gebied van seks. Plus, alles seksuele scènes zijn sindsdien al geschreven.’

Thomas Verbogt: ‘Er moest toen iets veroverd worden wat nu de gewoonste zaak van de wereld is.’

Joost Zwagerman: ‘Dat is niet alleen in Nederland zo, je ziet het ook in Amerika. Er worden wel seksscènes geschreven, maar altijd tongue-in-cheek. Neem Wladiwostok van Thomése, een zeer van seks doortrokken boek, met personages van wie het overduidelijk niet de bedoeling is dat wij ons ermee identificeren. Het zijn karikaturen uit politiek en media en daar hoort een zwaar aangezette karikaturale seksbeschrijving bij, Jan Cremer en Jan Wolkers door een postmoderne ironische bril gezien. Het wordt bijna camp. Vroeger moest de vrijheid worden bevochten, en nu we er bijna in verdrinken, heen en weer stuiterend van het ene hedonistische feest naar het andere, heeft het voor schrijvers weinig zin om uitbundig over seks te schrijven. Het zou het zelfs een achterhaalde indruk maken.’

Ingrid Hoogervorst: ‘Romans gaan over leven, liefde of geen liefde en de dood. Daar hoort eten, slapen, ruzie maken of de liefde bedrijven ook bij. Dat schrijvers uit de jaren zestig de seks zo expliciet beschreven, meer dan strikt literair noodzakelijk, was een subversieve actie. De zin van de seksualiteit lag in de overschrijding zelf, in de poging de grenzen van het zegbare op te rekken. Je kreeg er de burgerman mee op de kast, daarin hebben Reve en Wolkers het gras grondig voor de voeten van de volgende generaties schrijvers weggemaaid. Toen ik nog niet aan deze schrijvers toe was, kon ik terecht bij de Amerikaanse realistic novel  zoals Knock on any door van Willard Motley, of bij detectives van Mickey Spillane die mijn broer het huis binnen haalde. Een hint was al voldoende. Maar veel belangrijker: er was sprake van seks en verlies, in die combinatie van liefde en treurnis kon ik helemaal wegsmelten. Van latere datum is een herinnering  aan een likscène op een kantoor in The Godfather van Mario Puzo. Wellicht komt daar mijn fascinatie voor vrouwen in mantelpakjes vandaan, want die hield ze aan terwijl ze door hem op het bureau werd gezet.’ 

Herman Stevens: ‘Sinds Proust boort de literatuur ons intieme leven aan, en seks is de boor. Dat wil niet zeggen dat de schrijver nog moet aangeven wat er precies gebeurt, maar seks is een manier om de handeling stil te zetten en dichterbij het gedachteleven van de personages te komen. Seks is een manier hoe personages hun dromen uiten. Je moet er alleen mee uitkijken: seks kan ook een soort rookgordijn worden om de lezer te betoveren zonder dat er werkelijk vooruitgang wordt gemaakt in het verhaal: je moet altijd verder, op naar het einde. Seks mag geen manier zijn om dat uit te stellen.’

Wat is de eerste seksscène die je je herinnert gelezen te hebben?

Nu hoef je geen literatuur meer te lezen om te kijken hoe of wat. Ik bedoel dat tieners niet meer in de boeken hoeven te duiken om de mechanica van de seks te leren.

– Herman Stevens

Joost Zwagerman: ‘Pfoeh…, precies weet ik dat niet meer. Ik denk dat het net als met mijn generatiegenoten iets van Jan Cremer of van Jan Wolkers is geweest. Turks fruit – dat was toch wel mijn oerervaring in film en in literatuur. Daarna weet ik nog wat een verpletterende indruk op mij maakte: Portnoy’s complaint van Philip Roth. De seks bij Roth had iets maniakaals, iets waanzinnigs, bijna paranoïde. Bij Wolkers ging het om vrijheidsdrang, bij Philip Roth kreeg je de wanhoop en de paranoia er gratis bij.’

Herman Stevens: ‘In 1965 of ’66, ik was toen tien of elf, ging ik braaf met mijn ouders mee op visite. Dan ging ik al gauw door het huis dwalen en kwam ik vanzelf de boekenkast tegen waar je meestal Ik Jan Cremer aantrof. Daar zocht ik dan de sekscènes in op. Dat soort literair voyeurisme heeft iedereen van mijn leeftijd meegemaakt. Nu hoef je geen literatuur meer te lezen om te kijken hoe of wat. Ik bedoel dat tieners niet meer in de boeken hoeven te duiken om de mechanica van de seks te leren. Wat mannen en vrouwen uitvoeren. Dat vinden ze nu allemaal op het internet, in veel meer detail dan een schrijver ooit kan geven. Wat overblijft voor de literatuur is beschrijven wat er in ons hoofd omgaat wanneer we aan seks denken. Toch speelt seks nog een grote rol in de literatuur: Kluun en Saskia Noort turfden nog wie vaker het woord neuken gebruikten.’

Herman Brusselmans: ‘De seks in Ik Jan Cremer. Ik was veertien, vond het wel geil, maar ook grappig, een combinatie die bij mij altijd bevallen heeft.’ 

Thomas Verbogt: ‘In Ik Jan Cremer: Jan is dertien en doet het met zijn buurvrouw Betty, pagina 40 en 41. Dat jaar (1964) moest ik nog twaalf worden. Nog nooit had ik zoiets gelezen. Het leven kreeg een spanning die ik nog niet kende. Ik wilde toen al schrijven, maar ik kreeg er nog meer zin in, omdat ik wilde aanrichten wat er op die pagina’s bij mij aangericht werd.’

Ingrid Hoogervorst: ‘Sommige erotische passages blijven jaren hangen. Zo vormde een schrijnende detail in The Golden Notebook van Doris Lessing, – hoe een vrouw in de veranderde manier van vrijen van haar minnaar, alleen nog achterlangs en niet meer face to face, voelt dat hij bezig is van haar af te gaan – de opmaat voor mijn tweede roman Spiegels. Het rare is dat ik het nu niet meer terug kan vinden, dus misschien heb ik het er zelf ingelegd. Dat overkomt me vaker bij herinnerde films of romans.’

Christine Otten: ‘Een boek van Louis Paul Boon met zeer explicitie seks. Weet de titel niet meer. Ik vond het zeer spannend en opwindend, het las eigenlijk als een pornografische tekst maar dan literair verantwoord. Weet niet meer hoe oud ik was, ergens in de puberteit denk ik.’ 

Hoe sta jij tegenover seksscènes in je werk?

Ik kan zeer expliciet zijn in seksscènes als dat nodig is. Ik denk dat ik er goed in ben. Ik voel weinig scrupules wanneer ik schrijf.

– Christine Otten

Thomas Verbogt: ‘Toen ik pas begon wilde ik graag expliciet zijn (misschien alleen maar om te laten zien dat ik het kon), maar dat is voorbij. Een hint is voldoende. Seksscèns zijn volgens mij alleen nodig als ze ertoe bijdragen de ontwikkeling van het verhaal te begrijpen, dus als ze iets verduidelijken. Als opvulsel zijn ze onzin, hoe goed geschreven ook.’

Christine Otten: ‘Ik kan zeer expliciet zijn in seksscènes als dat nodig is. Ik denk dat ik er goed in ben. Ik voel weinig scrupules wanneer ik schrijf. Dat geldt ook voor geweldscènes. In De laatste dichters kwam veel seks en geweld voor, maar dat was wel fuictioneel en noodzakelijk voor het begrip van de karakters. De hoofdpersoon, Umar Bin Hassan, was verslaafd aan crack, maar ook aan seks, was in zijn jeugd seksueel misbruikt door een hoer. Ik beschrijf dat juist zeer expliciet en dat werkt ook heel goed, het is eigenlijk een geweldscène, een scène over macht en onmacht, maar subtiel, Zijn verwrongen seksuele leven was zeer essentieel voor zijn innerlijke strijd: zijn verlangen naar liefde en zijn onmacht om relaties aan te gaan en in stand te houden. Seks was integraal onderdeel van het verhaal, de sfeer. 

In mijn laatste roman over een echtpaar dat vervolgd is geweest wegens vermeende terroristische aanslagen, In wonderland, zit geen expliciete seks, wel erotiek en verlangen. De rechter-commissaris Van Loohuizen fantaseert over Caroline, de vrouw van de voormalige verdachte. Dat beschrijf ik dan wel expliciet. Seks is nooit een doel op zichzelf voor mij. Het moet iets vertellen over de drijfveren van de karakters, het moet iets toevoegen en duidelijk maken. Net als in het echte leven eigenlijk. Seks is essentieel voor een mens, misschien wel het meest intieme en eigene en autonome van een mens, maar toch moet het pas in een boek als het functioneel is. Soms is suggestie beter, soms niet. In Als Casablanca zit ook veel suggestie en verlangen. Ik geloof nergens expliciete seks, maar erotiek is wel een drijfveer… Het hangt dus steeds van het verhaal en de karakters af…’

Ingrid Hoogervorst: ‘Als schrijver vind ik het beschrijven van erotische handelingen zonder in clichés te vervallen een van de leukste uitdagingen. Aan de hand van een indringend lijfelijk treffen met de andere of dezelfde sekse wil je iets laten zien. De erotiek staat in dienst van het grotere geheel, dus hoe expliciet je de seksuele handelingen maakt, de toon, de sfeer, zeg maar de hele klankkleur van de vrijscène laat je daarvan afhangen. In mijn geval schrijft zo’n scène zich vanzelf. En soms kan het effect op de lezer groot zijn, zo ondervond ik bij mijn laatste roman Polsslag  waarover een collega mailde: ‘een lekker, broeierig boek. Je schrijft heel raak over seks. Die scene in de schuur! Ik betrapte me erop dat toen je over Maja en Albert schreef in Italië, ik hoopte dat het wat explicieter werd. Erg hè ? Dan heb je als schrijver dus wel iets teweeggebracht.’’

Herman Brusselmans: ‘Ik gebruik alleen seks als ik het op een of andere manier kan parodiëren.’

Joost Zwagerman: ‘Gimmick! natuurlijk – ik weet nog dat mij door dames als Sonja Barend daarover de oren werden gewassen, met name omdat ze verontwaardigd was over de combinatie seks en drugs. Die jongens in Gimmick! mochten ook niet zo geldbelust zijn, niet zo geyuppificeerd. Seks en de vrijbuiter – daar was Nederland wel aan gewend. De rebelse held van Jan Wolkers. Toen kwam ik in 1989 met een boek dat ook over kunstenaars ging die strakgesneden pakken droegen. Die hadden een heel ander soort seks, aangedreven door cocaïne. Ik heb lange tijd gezegd – maar ik weet niet of het echt waar is – dat het de eerste roman is waar ecstasy in voorkwam, de liefdesdrug bij uitstek. Mijn leidende gedachte over romans en seksscènes is, dat als de toon en de sfeer en de stijl van het boek om een seksscène vragen, het hypocriet is om de deur dicht te doen zodra een hoofdpersoon de slaapkamer binnenloopt. Als bij de aard van de hoofdpersoon en de aard van het verhaal een seksscène zou passen, ben je gek om die weg te laten. Maar ik schrijf nooit seks om de seks.’

Herman Stevens: ‘Veel lezers zeggen dat er zoveel seks zit in Vaderland, maar er wordt maar twee keer in geneukt, sneller dan licht. De rest van het boek wordt er alleen maar aan seks gedacht, erover gedroomd en gepraat. Is dat seks, of is dat wat we allemaal doen?’

Hoe schrijft de schrijver een seksscène? 

Voor het betere werk en toch door een man geschreven kan ik The dying animal van Philip Roth aanbevelen. Dieptepunt zijn de seksscènes in Twee vrouwen van Harry Mulisch.

– Ingrid Hoogervorst

Herman Stevens: ‘Ik schrijf over seks zonder gene. Ik heb neukscènes geschreven terwijl mijn dochtertje met mijn schoenveters zat te spelen.’

Christine Otten: ‘Ik schrijf het zonder veel gêne, moet ik zeggen. Als ik gêne zou voelen, zou ik dat bij veel scènes kunnen hebben. Personages zijn net echte mensen, er zijn zoveel dingen waarvoor een personage zich zou kunnen generen maar als schrijver moet je daar geen last van hebben. Ik schrijf ze niet anders dan andere scenes: ik leef me in, zie het voor me en beschrijf het. Ik ben me wel heel bewust van wat ik doe, of het sexy en opwindend moet zijn (ik heb een paar keer zo´n verhaal geschreven voor een vrouwenblad) of anders, als het iets moet zeggen over achterliggende drijfveren van de karakters, grotere verlangens of onmacht of wat dan ook. Maar het moet wel echt zijn en eerlijk en viezigheid moet je ook niet schuwen. Dat geldt ook voor andere aspecten uit het leven trouwens.’

Thomas Verbogt: ‘Het is erg lastig om te doen. Ik schrijf eerst alles uit wat er gebeurt, maar dat is dus saai, maar ik wil het eerst allemaal zelf zien (en verwoord zien) om dan te besluiten wat ik láát zien. Dan ga ik schrappen tot er een paar details overblijven dat wat mij betreft genoeg zeggen. Soms is dat alleen maar het bestijgen van de trap naar de hotelkamer. Of alleen maar een aanraking. Of alleen maar het afscheid.’

Herman Brusselmans: ‘Het is pure stilistiek. Of je nu een stoel beschrijft of een kut, voor mij als schrijver is dat om het even.’

Joost Zwagerman: ‘Zeker met Gimmick! en De buitenvrouw was het een feest om te doen, de kers op de taart. Als je als schrijver gêne voelt bij het schrijven van zo’n scène, dan deugt de scène niet. Ik vind dat je die scène met grote feestelijkheid en con gusto moet opschrijven. Bij twijfel niet oversteken: als je twijfelt aan de doeltreffendheid van je eigen seksscène, dan moet je het anders aanpakken.’

Ingrid Hoogervorst: ‘De meeste erotische passages in literatuur zijn geschreven door mannen, ook als het over vrouwelijke erotiek gaat. Binnendringen, penetreren, – mannenlyriek. Voor het betere werk en toch door een man geschreven kan ik The dying animal van Philip Roth aanbevelen. Dieptepunt zijn de seksscènes in Twee vrouwen van Harry Mulisch. Op gebied van Nederlandse literatuur heb ik geen voorbeelden van vrouwelijke auteurs, meestal vermijden ze het onderwerp of schrijven er te plat over.’

Schrijven mannen anders over seks dan vrouwen?

Vrouwen willen meer dan ruwe seks alleen een beetje voorspel, tederheid, en al dat soort shit waar de wijven in gespecialiseerd zijn. Ze zouden beter in hun keuken blijven en de vaat doen.

– Herman Brusselmans

Thomas Verbogt: ‘Ja, ik geloof het wel, maar ik kan het moeilijk uitleggen. Ik denk dat vrouwen seks wezenlijker en mooier maken dan mannen. Het is een intenser avontuur. Bij mannen is het vooral: het doen en nogal doelgericht. Hoewel er natuurlijk in beide gevallen uitzonderingen zijn.’

Christine Otten: ‘Ik zou het eerlijk gezegd niet weten. Ik kan zacht en gevoelig schrijven over seks en ook heel hard en goor, als ik dat wil. Ik kan een man zijn en een vrouw in mijn werk. Dat is nu juist het leuke van fictie schrijven. In De laatste dichters schrijf ik steeds vanuit mannen, ook over seks dus, maar ik denk dat dat verhaal juist zo sterk is omdat een vrouw (ik) ze beschrijft en ze zowel met een mannelijke als een vrouwelijke blik worden neergezet, tot in hun intiemste gevoelens en dus ook in seks.’

Ingrid Hoogervorst: ‘Graag wil in dit verband wijzen op de masturbatiescène van de vereenzaamde Mathilde in het spannende, verboden hoofdstuk 13 uit Een liefde van Lodewijk van Deyssel. Van Deyssel beschreef een ejaculerende vrouw, zittend in haar tuin. De bomen, struiken, luchten om haar heen deinen mee in de extatische golfbewegingen van haar lichaam. Hij combineerde kleur, gemoedstoestand, beweging en stilstand tot één sensitief geheel dat zweeft, samenspint, cirkelt, glinstert en opstuwt. (‘Gelig en somber groenerig, glanzend purper paars, verguld, vloeiend goud, de ‘lauwe tedere lucht strijkt, wiemelt, walmt, langs haar dijen suizelt door haar hoofd’.) Toen hij het hoofdstuk aan zijn schrijversvrienden Willem Kloos en Frans Erens voorlas, riep een visionaire Kloos vol enthousiasme uit dat Van Deyssel pas over honderd jaar begrepen zou worden. De roman is uit 1887 maar pas in 1968 in ongekuiste versie verschenen. In dat zelfde jaar bevonden Wolkers en Reve zich op het hoogtepunt van hun populariteit.’ 

Joost Zwagerman: ‘Je zou natuurlijk moeten zeggen dat sommige schrijfsters omfloerst en met vaseline op de lens hun seksscènes schrijven en dat is ook wel eens zo, maar tegenover iedere omfloerst schrijvende vrouw hebben we ook een Kristien Hemmerechts met het voor mij onvergetelijke verhaal ‘Opgegeild’ – zeer expliciet. Marion Uphoff heeft ook zo haar expliciete momenten. Ik heb de indruk dat vrouwen daar nog een braakliggend terrein zien liggen. Als er al expliciete seks voorkomt bij huidige romanschrijvers, is het opvallend vaak bij vrouwen.’ 

Herman Brusselmans: ‘Vrouwen willen meer dan ruwe seks alleen een beetje voorspel, tederheid, en al dat soort shit waar de wijven in gespecialiseerd zijn. Ze zouden beter in hun keuken blijven en de vaat doen.’

Herman Stevens: ‘Steekproefsgewijs heb ik het idee dat vrouwen vaker over koken en teleurstellende seks schrijven, en mannen vaker over autorijden en geweldige seks. Of liever niet. Ik vermoed dat dit ook het resultaat is van schrijfcursussen. Het wordt je aangeraden. Teleurstellende seks is immers makkelijker om te schrijven en stemt de lezer dankbaar: in het boek lukt het ze ook niet. Ik zie een goede seksscène, waarin de geest werkelijk de ruimte krijgt, nog steeds als een van de test van een goed schrijver, al heb ik net zoveel waardering voor een schrijver die zijn held drie pagina’s door de wasstraat kan sturen.’

De favoriete seksscènes van:

Herman Brusselmans (1957)

Uit Jan Cremer: Ik Jan Cremer (De Bezige Bij, 1964):

De vieste en vuilste smerigheid kun je in een bordeel zien of laten doen voor een paar dollar. Twee vrouwen die elkaar klaarmaken, snollen, mooie mokkels om te zien, die gekleed in zwarte kousen en een jarretelgordeltje, op hoge hakken al dansende masturberen met een paarsgeverfde houten pik, wijven die met gespreide benen op ‘n krukje zitten, en waar je muntstukken in de grote kut mag mikken, die raak zijn mag je er weer uitpeuteren, hoeren met een houten been, meiden die met elkaar worstelen, naakt in een grote ijzeren bak vol kronkelende paling, temeiers die op een rode divan liggen, de rok boven de knieën en een broekje zonder kut, je mag er door de pluche gordijnen loeren als ze bezig zijn met klanten.

Ingrid Hoogervorst (1952)

Uit Lodewijk van Deyssel: Een liefde (Bert Bakker, 1976; fotografische herdruk van eerste editie 1887):

Zoetjes wiemelden pakjes lucht over haar voorhoofd, haar wangen en door haar hals, neerhangende haarvlokjes in haar hals beefden stil heen en weêr. En zij horde niets meer als het kleine geruisch van de warmte. Zij gaf zich over, zeeg naar achteren, haar hoofd over haar borst, haar handen aan weêrszijde, tintelend en gevoelloos, van de bank afhangend; haar vingers alleen maakten aarzelende, stervende bewegingen van uitrekken. Een zalige wezenloosheid suizelde door haar hersenen. Hijgend nam zij den zomer in zich op; windjes schenen van haar voorhoofd het bewustzijn van het lijden wech te streelen.

Christine Otten (1961)

Uit Louis Paul Boon: Mieke Maaike’s obscene jeugd (De Arbeiderspers, 1972):

Ik wenkte hem, om eveneens wat naar de straat te kijken. Je schoot nog niet, zei ik, kom bij me aan het raam, ik zal je fluit afspelen dat je zaad zó de laan invliegt, tot in de bloeze van het wijf dat ginder komt aanwandelen. Met dat stijfgezwollen tuig kwam hij achter me aanstaan. Hij streek me de gloeiendhete tepels, schoof zich nog dichter tegen me aan, z’n gloeiende staaf trillend tussen me dijen, tegen me hongerige muis aan. Alsof ik daarbuiten op de laan álles wou aanschouwen, boog ik me nog dieper, draaide en wended me billen, tot ik eindelijk de kop van z’n brandende lul tegen me geopende kut aanvoelde. Ze piepte godverdomme van blijdschap.

Herman Stevens (1955)

Uit Jan Cremer: Ik Jan Cremer (De Bezige Bij, 1964):

Toen ik thuis kwam stond Brigitte onder de douche en riep: ‘Gelukkig dat je er bent.’ Ik ging naast haar staan, toen ik uitgekleed was, naast haar van de hitte damp afslaande lichaam en omhelsde haar in de heerlijke neerstromende waterdruppels. We wasten ons overall en goed en later in de Spiegel ontdekte ik dat ik in de hitte van de strijd toch nog een paar flinke klappen had opgelopen, mijn ene oog zat dicht en ik had opgezette lippen. Liefderijk liet ik mij verplegen door Brigitte, die alleen gekleed in een b.h. en een slipje voor mij stond en mijn oog en lippen behandelde met zalf. Haar borsten puilden uit boven de veel te kleine en strak zittende b.h. en wat later maakten we weer liefde, het ging goed.

Thomas Verbogt (1952)

Uit Jan Cremer: Ik Jan Cremer (De Bezige Bij, 1964):

Opeens greep ze in m’n broek en knoopte m’n gulp open. Ik was te verrast om iets terug te doen. Bettie ging staan en trok de jurk over haar hoofd. Ze was spiernnaakt. Het was de eerste keer dat ik een echte vrouw spiernaakt zag staan. Ik had wel eens stukjes naakt gezien bij m’n moeder en zo, maar nooit helemaal. Dit was dus Het Grote Avontuur, nu ging ik dus Neuken. Van opwinding werd m’n pikkie helemaal slap, maar Bettie maakte hem weer stijf en hoe ik het gedaan heb weet ik niet meer, maar op zeker moment had ik geneukt. ‘Op mijn dertiende had ik geneukt! Fiedeldiedei!’

Joost Zwagerman (1963-2015)

Uit Philip Roth: Portnoy’s klacht (vertaling Else Hoog, Meulenhoff, 1967):

’Hoor eens even,’ zegt Bubbles, ‘laten we dit even goed afspreken – jij bent de enige met wie ik het doe. Jij en verder niemand.’
‘Dat moet je helemaal zelf weten,’ zeg ik beleefd.
‘Goed dan, haal hem uit je broek, maar je laat hem niet zakken. Hoor je me goed, want ik heb tegen hem gezegd dat ik niks met iemand zijn ballen doe.’
‘Prima, prima. Net wat je wilt.’
‘En je hebt het lef niet om aan me te komen.’
‘Hoor eens even, als je wilt dat ik wegga, dan ga ik.’
‘Haal hem er nou maar uit.’

Afbeelding ontleend aan de Fenomenale Feminateek, een verzameling van zo’n 24.000 blootfoto’s bijeengebracht door Louis Paul Boon.