Loslaten en gelouterd thuiskomen

In De bank (2014) introduceerden Paul Verrept en Ingrid Godon een anonieme protagonist van wie het leven ‘on hold’ werd gezet na het verlies van zijn ouders. Vanuit een zelfgekozen positie als Außenseiter aanschouwt hij z’n medemensen vanop een willekeurige bank in het park. Gaandeweg ontstaat echter een voorzichtige interactie met enkele bezoekers. Aan het begin van dit zelfstandig te lezen vervolg blijkt de jongeman nog steeds z’n rol van stille observator te vervullen en z’n alledaagse, voorspelbare leven te leiden. Wanneer de protagonist zich echter door een onbekende stem laat leiden, vormt dat het betekenisvolle startsein voor z’n hoogstpersoonlijke odyssee door de stad: ‘Ik weet niet waarom ik mijn dagelijks leven dat mij zoveel rust bezorgde, ineens onderbrak.’ Ingrid Godon schept opnieuw een geheel eigen universum, uit een schijnbaar eenvoudig lijnenspel opgebouwd, maar met monumentale zeggingskracht. Haar illustraties zijn breekbaar, fragiel, een tikkeltje naïef. Ze opteert voor een beperkt kleurenpalet, met vooral rode, zwarte en blauwe tinten, deels ingekleurd. Dat resulteert in intrigerende portretten met een sprekende gelaatsuitdrukking, die tristesse en eenzaamheid voelbaar maken. Dankzij de overvloedige witruimte en gestileerde vormgeving, waarin ieder detail klopt, komen tekst en beeld volledig tot hun recht.

De innerlijke transformatie van de ik-figuur leidt tot kritische zelfbeschouwing: ‘Ik zag deernis en medelijden, en ik zag in een flits mezelf, in ouderwetse, nette maar versleten kleren, schraal, grijs, alleen.’ Er blijkt moed voor nodig om je eigen identiteit te herzien en uit je comfortzone te treden. Voor de ik-verteller lijkt dat verbeeld te worden door een wat gratuite treinreis, maar de rit maakt onderdeel uit van een groter geheel: de protagonist ontmoet er het getraumatiseerde vluchtelingenkind Haja. De impact van haar choquerende levensverhaal is groot. Ingrid Godon is hier op haar sterkst met sobere illustraties van een kwetsbaar individu; pijn en verdriet zijn van Haja’s gezicht te lezen. Het zijn prenten die omwille van de levensechte expressie raken en beklijven. Wanneer Haja’s oom plotseling verdwijnt, weet de ik-figuur wat hem te doen staat: samen met de mollige Margot, een toevallige passante, ontfermt hij zich over Haja. Voor het eerst ervaart hij de louterende kracht van interactie met de ander, van de kracht die van een eigen familie uitgaat. Verrept focust voornamelijk op die positieve ervaring, maar vergeet weleens dat er wetten in de weg staan, en praktische bezwaren:

Ik weet niet wat er met Haja gaat gebeuren, maar iemand van de gemeente zei dat ze nog een tijd kon blijven.

Een dergelijke passage had meer uitdieping verdiend, al is dit in het geheel van het boek een opmerking in de marge. Voor het eerst is onze protagonist ‘blij’; niet toevallig het laatste woord in dit intrigerende verhaal. Godon weerspiegelt die gemoedstoestand in gele tinten, in prenten die baden in het zonlicht, en een hoopvolle blik op de toekomst werpen.

Verrept zit z’n hoofdpersonage dicht op de huid in een spaarzame tekst met filosofische ondertoon; ondertussen het handelsmerk van de Vlaamse auteur, net zoals zijn poëtische beelden:

Hoe ik de ene voet voor de andere zette, niet wetend waarom ik daar was, waarheen ik ging. Verloren en vastberaden.

Een paradox die de auteur later herneemt in de typering van een personage: ‘de ijsverkoper zag er afgepeigerd en gelukkig uit.’

Net zoals in De bank (2014) en Porselein (2015) weet de intense samenwerking tussen Verrept en Godon opnieuw te overtuigen in een tijdloos verhaal dat een keur aan relevante thema’s aansnijdt, zoals eenzaamheid en verbondenheid, de eigen identiteit kritisch durven bevragen, loslaten en gelouterd thuiskomen. Een fascinerend en leeftijdsloos boek.

Jürgen Peeters

Paul Verrept & Ingrid Godon – De Wereld. De Eenhoorn, Wielsbeke. 80 blz. € 17.50.