Instortende kathedraal

De uitgeverij noemt Café De Waarheid ‘een ode aan de stad’ en dan vraag je je toch af welk boek ze gelezen hebben. In de roman is Utrecht het decor voor een groep haveloze mensen die zich, dag na dag staande proberen te houden in een maatschappij waar ze door de succesvolle mensen niet opgemerkt worden. In de Domstad lopen de soldaten in groepjes op straat om zo af en toe mensen op te pikken en af te tuigen of af te voeren. Naast het station staan tentenkampen vol vluchtelingen. Utrecht valt ten prooi aan heftige stormen en ziet de belangrijkste gebouwen van de stad afbrokkelen en instorten. Als Café De Waarheid al een ode is, dan aan de berooide mens die zich manmoedig door zijn bestaan heen sukkelt.

In Café De Waarheid behoort Jim tot een kleine groep bierdrinkende aan lager wal geraakte types. Nadat Jim de voordeur van zijn woonhuis, die bezaaid is met troep en onbetaalde rekeningen, voorgoed achter zich heeft dichtgeslagen, glijdt ook hij af naar de onderkant van de maatschappij. Hij beseft hij al langere tijd die richting uitging, want ‘alle beslissingen in mijn leven zijn te herleiden tot dat ene verlangen: niet opgemerkt te worden, niet te bestaan, langs de zijlijn of achter de coulissen kalmpjes mijn eigen miezerige ondergang tegemoet te gaan’. In het morsige café zijn de mensen even zichzelf. ‘De Waarheid maakt geen onderdeel uit van de reële wereld.’

Boog heeft deze roman in een nabije, dystopische toekomst geplaatst waarin de koning plaatsgemaakt heeft voor een president, waarin de nieuwsvoorziening via lichtkranten politieke staatspropaganda verspreidt en waarin het leger nadrukkelijk aanwezig is. Dat juist de centraal gelegen kathedraal instort is wellicht op te vatten als een symbool. Als het geloof uit het hart van de samenleving verdwijnt, dan verdwijnt ook de medemenselijkheid. Als individu kun je je onttrekken aan die maatschappij, maar zelfs als je dat doet, dan creëer je met anderen die ook buiten de samenleving vallen een nieuwe orde die lijkt op de samenleving die je verlaten hebt.

‘We zijn ontsnapt aan de benauwenis, ten koste van onze toekomst, we hebben expliciet besloten niet mee te doen, lang geleden al, en wat hebben we vervolgens gedaan? We hebben dat wat we ontvluchtten in het klein nagebouwd. Een gesloten groep hebben we gevormd, met eigen regels en gebruiken, die zich afkeert van alle andere.’

Jim zwerft op straat, sluit vriendschap met een doofstomme vrouw die ook op straat leeft en ziet zijn situatie per dag verslechteren. Boog werkt naar een climax toe waarbij de verschoppelingen eindelijk in opstand komen. De dynamiek in de slothoofdstukken ontbreekt een beetje in het eerste deel van Café De Waarheid dat traag en beschouwend is. Jim is dan vooral een bierdrinkende observator waardoor er geen vaart in het verhaal zit. De hoofdpersoon blijft op afstand omdat hij meer de belichaming is van een idee, dan een mens van vlees en bloed.

Coen Peppelenbos

Mark Boog – Café De Waarheid. Cossee, Amsterdam. 190 blz. € 19,99.

Deze recensie verscheen eerder in een iets beknoptere versie in de Leeuwarder Courant en het Dagblad van het Noorden op 4 mei 2018.