Een dichter van onze tijd

De in Gadara, thans op Jordaans grondgebied, geboren en op Kos gestorven dichter Meleagros was op twee manieren belangrijk voor de geschiedenis van het klassieke epigram. Actief in de eerste eeuw voor nul verzamelde hij werk van voorgangers, waar hij zijn eigen werk aan toevoegde; helaas is de complete collectie verloren gegaan. Dat hij hier te lande minder bekend is dan bijvoorbeeld zijn Romeinse collega Martialis zal vooral komen doordat Meleagros nooit in het Nederlands is vertaald, een omissie die Paul Claes met deze bundel plus verhelderende inleiding op voortreffelijke wijze heeft rechtgezet.

Claes heeft in zijn inleiding en in de toelichtende noten niet alleen aandacht voor de inhoud en deszelfs duiding, maar zet ook lijnen uit naar de verdere doorwerking van deze poëzie tot in de moderne tijd.

Mede door Martialis en een dichter als Catullus heeft het epigram, oorspronkelijk een opschrift, denk aan een grafmonument of standbeeld, een licht obscene geur; het zal ook komen doordat de Romeinen wat grover in de mond waren, zoals ‘Romance’ van Martialis laat zien: ‘Ze kwamen getwee in het morgenuur/om ieder Phyllis te neuken/maar vochten om voorrang met broederlijk vuur/als twee chef-koks in één keuken.//Doch spiernaakte Phyllis verzoende ze vlug/door zich allebei saam te beloven. Ze legde de ene plat op zijn rug/en zette zich schrijlings erboven.//Voor de ander was dit attractie genoeg/en beiden rammeiden om ‘t even,/de ene peilde het ruim van de boeg, de ander de achtersteven.’ De vertaling is van E.B. de Bruyn.

Dergelijke fel-realistische scenes komen bij Meleagros niet voor, woorden als ‘neuken’ of ‘naaien’ dan wel de volksere benamingen voor geslachtsdelen zul je bij hem niet vinden, het is het wat wij de romantische liefde noemen die hier de klok slaat. Zijn gedichten moeten het vooral hebben van de subtiele suggestie en als hij dan toch eens uithaalt is het beperkt en functioneel: ‘Ik schrijf nooit meer dat Theron mooi is. Zelfs de fakkel/van Apollodotos straalt nu niet meer als toen./Ik kies voor vrouwenliefde. Ruige konten pakken/is iets voor herders die het met hun geiten doen.’

Dit gedicht illustreert dat Meleagros nadrukkelijk niet van de straat is. Zijn belangrijkste onderwerp, de liefde, is ook als die op lichamelijke wijze wordt geconsumeerd verheven boven de drek waar de Romeinse poëten zich bij tijd en wijle met veel genoegen in wentelen.

Het is dan ook geen wonder dat, Claes wijst ons daarop, dat een aantal van zijn motieven nog vele eeuwen blijven doorwerken, zoals de te korte liefdesnacht (‘Zonlicht, waarom verschijn je zo traag aan de hemel, nu mijn rivaal zich opwarmt onder Demo’s sprei?//Toen ik dat blanke meisje aan mijn boezem drukte/wierp jij vol leedvermaak je grimmig licht op mij’) die we tot bij Wagner terugvinden, terwijl de wat plastischer schrijfkunst sinds de ondergang van de antieken en de machtsgreep van het christendom verbannen werd naar marge en halfduister. Wat dat betreft is Meleagros nog steeds een dichter van onze tijd.

Enno de Witt

Meleagros – Bitterzoete liefde; Griekse epigrammen. Vertaald, ingeleid en toegelicht door Paul Claes. Athenaeum-Polak & Van Gennep, Amsterdam. 184 blz. €12,50.