Wat de struisvogel niet zag

Dat je met een voorhamer meer kan doen dan palen in de grond slaan, blijkt al op pagina 1 van Wie laatst lacht, de strip-noir van Benoit Springer op scenario van Zidrou. In een bloederige openingsscène wordt iemand de hersens ingeslagen, achterop een pick-uptruck geladen en even later in een droge waterput gedonderd. Als je erachter wil komen wie het laatst lacht, dan is er in ieder geval één persoon van dat lijstje geschrapt. Hoewel…

De man met de hamer is Pep, een karakterloze struisvogelfokker, die zit ingeklemd tussen zijn opstandige stiefdochter van bijna achttien en haar moeder, die ‘het ook allemaal niet meer weet’. De sfeer op de afgelegen fokkerij is leeg en treurig. Toch weet Springer dit heel krachtig uit te beelden door een beperkt kleurpalet te gebruiken, met tinten in verschillende gradaties. De personen zijn van top tot teen in dezelfde kleur, tegen een eenkleurige achtergrond. Dat komt de beklemmende en agressieve sfeer ten goede, vooral omdat het bloedrood de enige kleur is die als het ware over de pagina’s is gelegd.

Pep heeft tabak van zijn leven, meer bepaald van zijn leven met zijn vrouw. In een laffe poging om daaraan te ontsnappen gooit hij het op een akkoordje met zijn stiefdochter, die met een onhandig idee komt om van haar moeder af te komen. In de uitwerking is Pep slordig, maar of het werkelijk zo is? De moordpartij aan het begin van het verhaal lijkt zelfs lucide. Als hij met bebloede handen thuiskomt, staat zijn vrouw gewoon in de keuken, met krulspelden en al. Het plan daarna is zo mogelijk nog chaotischer.

Het album heeft de grootte van een comic en is mooi verzorgd uitgegeven, met een harde kaft voorzien van gedrukte ouderdomssporen – een gimmick die vaak de plank misslaat, maar in dit geval heel tof uitpakt. Het verhaal telt iets meer dan vijftig pagina’s en wordt achterin aangevuld met een ‘grafisch katern’. Normaal gesproken is dat de plek voor wat schetswerk en andere eye candy; in dit geval is het een geïllustreerde liedtekst van Edmond Bouchaud uit 1908 die als inspiratie diende voor het verhaal. Dat gaat wat ver omdat het onvertaald is, maar de schetsen laten wel mooi zien hoe Springer gebruik maakt van zijn bronnenmateriaal: de auto’s uit het verhaal zijn keurig overgetrokken van plaatjes en foto’s.

Waar het begin van het verhaal nog even het idee geeft dat het een bloederige geschiedenis wordt, kantelt dat beeld al snel: er zit een mooie ondertoon van gekte in Wie laatst lacht. Broeierig en dwaas, met passende bijrollen voor de struisvogels van Pep.

Stefan Nieuwenhuis

Benoit Springer & Zidrou – Wie laatst lacht. Dupuis. 72 blz. hardcover. € 15,95.