Met ingang van het schooljaar 2018 is de kennis van de literatuur voor 1880 facultatief voor tweedegraads leraren. Dat betekent dat leraren die van de ene lerarenopleiding komen nog wel weten dat Max Havelaar-koffie iets met een roman te maken heeft en dat leraren van een andere lerarenopleiding denken dat Max Havelaar net zo iemand was als Douwe Egberts. De eisen voor tweedegraads docenten zijn lager dan die voor een vwo-leerling. Met dank aan de beleidsmakers. Online (NeerlandistiekDBNL) is er nog wel aandacht voor de rijke literatuurgeschiedenis. Nu ook op Tzum.

Ode aan de vriendschap

In 2011 stelden Corrie Joosten ik twee bundels samen over vrouwenvriendschappen en mannenvriendschappen. Zij was verantwoordelijk voor de vrouwen. We hadden gekozen voor het neutrale ‘vrouwenvriendschappen’ om er niet zo’n hardcore lesbisch stempel op te zetten. Lesbisch mocht, graag zelfs, maar het was geen plicht. Bovendien vond Corrie het nogal ver gaan de seksuele geaardheid van een dichteres te herleiden uit een paar strofes. Als je het sonnet ‘Verlooren en wedergevonden vriendschap’ van Katharina Lescailje (1649-1711) leest dan lijkt het om meer te gaan dan een gewone vriendschap.

In het octaaf lees je hoe iemand wanhopig op zoek is naar vriendschap. Marc van Oostendorp heeft een taalkundige beschrijving gegeven van dit gedicht en vooral van het gebruik van het woord ‘haaren’ in de vijfde regel. Ik ben meer geïnteresseerd in wat niet gezegd wordt in dit gedicht. De woorden ‘mijn verliefde geest [zocht] haar’ kun je lezen als een verwijzing naar ‘de vriendschap’, maar ik vermoed dat ook relatie met een vrouw bedoeld kan zijn. Hetzelfde geldt voor de woorden ‘die schat’. Een relatie die voorbij is en daardoor een onpeilbaar verdriet teweeg brengt. Want het is wel heel heftig: ‘droevig hart’ ‘wanhoops duisternis’. En zet daar tegenover de euforie van een wedergevonden vriendschap met Sara. Zij zet ‘wanhoops duisternis’ meteen om in ‘Godlyk licht’. Hoewel haar ‘deugd’ en ’trouw’ worden geprezen, zie ik de verborgen boodschap eerder in ‘smelt en mengt myn ziel’ wat mij weer iets te heftig lijkt voor een gewone vrouwenvriendschap.

Verlooren en wedergevonden vriendschap

Wanneer de vriendschap op het aardryk scheen verlooren,
Zocht myn verliefde geest haar op van stad, tot stad,
En vloog door land en zee; maar nergens was die schat
Aan bergen, bosch of beek: dies scheen haar val beschooren.

’t Gerucht van haaren dood drong zelfs al in myn ooren,
Wyl snoô geveinsdheid reeds op haaren zetel zat.
Toen viel myn droevig hart, van zoeken afgemat,
In wanhoops duisterheid: want niets kon my bekooren.

Doch eindelyk verscheen aan my dat Godlyk licht,
In Sara, die de deugd en trouw in ’t aangezicht,
En waare vriendschap heeft in ’t oog en hart geslooten.

Dus licht zy als de Zon in d’ opgang van haar Jeugd,
En smelt en mengt myn ziel, als ze ontfonkt in vreugd:
Dus bloeit ze met de haare in nieuwe vriendschapslooten.

Katharina Lescailje (1649-1711)

Katharina Lescailje is nooit getrouwd en dan gaan de alarmbellen wel af voor iemand die met queer eye gedichten leest. En zelfs als het een kwestie is van te veel hineininterpretieren, dan blijft er voor mensen die dat oog niet bezitten een mooi gedicht over vriendschap over. En wie zegt dat een vriendschap niet zo diep kan gaan als hier beschreven wordt. Tussen mannen, tussen vrouwen, zelfs tussen mannen en vrouwen.

Coen Peppelenbos

Deze rubriek staat open voor iedereen die een stuk wil schrijven over een literair werk van voor 1880. Mail info@tzum.info. Kijk voor andere afleveringen hier.

(Afbeelding via het Rijksmuseum, publiek domein.)