Een extravagante intellectueel

Johan Andreas dèr Mouw begon pas op 49-jarige leeftijd serieus poëzie te schrijven. Daarvoor had hij gewerkt als leraar klassieke talen en naam proberen te maken als filosoof. Zijn eerste bundel verscheen in 1919, 21 dagen na zijn dood. Biograaf Lucien Custers beschreef in Alleen in wervelende wereld; Het leven van Johan Andreas dèr Mouw het levensverhaal van deze geniale laatbloeier die net als zijn tijdgenoot Vincent van Gogh nooit de vruchten van zijn succes heeft mogen smaken, maar die behoort tot een van de grootste dichters van het Nederlands taalgebied.

Van Dèr Mouw is niet veel materiaal bewaard gebleven in de vorm van brieven en persoonlijke documenten. Hij was tijdens zijn leven een onbekende in het literaire wereldje waardoor er toentertijd in de openbare collecties niets is opgenomen. Bovendien had hij de gewoonte om de brieven die hij ontving na verloop van tijd te verbranden. Wat er ondanks dat nog wel overbleef, werd na de dood van de dichter op diens verzoek vernietigd door zijn pleegdochter Hetty. Lucien Custers moest met het weinige dat restte het leven reconstrueren van een man die op z’n minst excentriek genoemd mag worden. Hoewel de biograaf als gevolg van de bronnenschaarste vaak moet raden naar de gedachten en motieven van de dichter, is hij er toch in geslaagd om een tamelijk levendig portret te schetsen van zijn onderwerp.

Johan Andreas dèr Mouw wordt geboren op 24 juli 1863 als tweede kind van boekhandelaar en bibliothecaris Jacobus Cornelis der Mouw en Elisabetha Zillinger, een bevlogen lerares die in haar leven maar liefst twee scholen stichtte. Hij groeit op in Zwolle. Op basis van enkele gedichten concludeert Custers voorzichtig dat de dichter een gelukkige jeugd moet hebben gehad:

Zo vind je soms, als je oud wordt, plotseling
Diep in je ziel een kleine herinnering
Van toen je een kind was, alles warmte en zon;

In de puberteit wordt het leven voor Dèr Mouw minder genoeglijk: hij heeft een opvallend uiterlijk, hij stottert en hij is erg verlegen, vooral tegenover meisjes. Na zijn middelbare school gaat hij klassieke talen studeren in Leiden. Een van zijn medestudenten is Jan Hendrik Leopold. Zeker is dat beide aankomende dichters elkaar hebben gekend en de kans is aanwezig dat ze vriendschap hebben gesloten, maar op welke manier dat is verlopen heeft de biograaf niet meer kunnen achterhalen. Illustratief voor Dèr Mouws houding als student is de manier waarop hij zich door de ontgroening heen slaat. Door onder een tafel uit zijn hoofd Griekse verzen te gaan zitten voordragen, weet hij zo veel respect af te dwingen dat men hem met rust laat.

Dèr Mouw promoveert in 1896. De titel van zijn proefschrift is Quomodo antiqui naturam mirati sunt? Vervolgens trouwt hij en krijgt hij een betrekking als gymnasiumdocent klassieke talen in Doetinchem. Als leraar is Dèr Mouw ongewoon populair bij zijn leerlingen. Zijn collega’s en ook de inwoners van Doetinchem ontwikkelen echter algauw een snelgroeiende argwaan jegens de extravagante intellectueel die binnen korte tijd bekend komt te staan als homoseksueel en communist, twee typeringen die in het Doetinchem van die dagen weinig goeds betekenen. De politieke voorkeur wordt geconcludeerd op basis van Dèr Mouws verschijning; hij draagt altijd de meest sjofele kleding en zijn lange baard is immer onverzorgd. De seksuele voorkeur maakt men op uit de intensieve vriendschappen die de leraar sluit met sommige van zijn leerlingen.

Een van die leerlingen is Max Schwartz, de zoon van de rector. Uit bewaard gebleven correspondentie kan de gevolgtrekking worden gemaakt dat Dèr Mouw hevig verliefd is geweest op de jongen. Hoewel er waarschijnlijk nooit enige fysieke toenadering heeft plaatsgevonden, luidt de vriendschap tussen de docent en zijn leerling het einde in van Dèr Mouws loopbaan als gymnasiumdocent. Hem wordt gesjoemel bij het eindexamen in de schoenen geschoven en er komt een rechtszaak van waarover zelfs in de landelijke media wordt bericht. Dèr Mouw trekt zich dit alles dermate aan dat hij maar liefst twee zelfmoordpogingen doet, die hij als door een wonder overleeft.

Na deze affaire, die Dèr Mouws leven volledig op z’n kop heeft gezet, vestigt de dichter zich met zijn vrouw en pleegdochter in Rijswijk. Daar geeft hij privéonderwijs om in zijn levensonderhoud te kunnen voorzien. Bovendien stort hij zich vol overgave op de wijsbegeerte. In 1905 publiceert hij Het absoluut idealisme, waarin hij in eigen bewoordingen ‘den psychologisch gegronden twijfel aan de intellectualiteit van onze wereldbeschouwing’ beschrijft. Het boek krijgt relatief veel aandacht in de media, maar er worden weinig exemplaren van verkocht. Het kost Dèr Mouw dan ook veel moeite om zijn uitgever in 1906 over te halen om zijn tweede werk getiteld Kritische studies uit te geven. Het boek verschijnt nog wel, maar wordt opnieuw geen succes. Dèr Mouws filosofische carrière loopt hiermee nog niet helemaal ten einde. Als lid van de Vereeniging voor Wijsbegeerte blijft hij artikelen publiceren en lezingen geven.

Alles verandert als Dèr Mouw als privédocent de 19-jarige Victor van Vriesland onder zijn hoede krijgt. Op deze zeer in literatuur geïnteresseerde jongeman wordt hij op slag verliefd. De jonge Van Vriesland weet zich met de diepgevoelde opwellingen van zijn leraar geen raad. Dèr Mouw belandt in een amoureuze crisis die hem opnieuw tot een tevergeefse zelfmoordpoging drijft. Uiteindelijk zal er een levenslange vriendschap ontstaan. Van Vriesland wordt in de decennia die volgen bovendien een van de belangrijkste pleitbezorgers van de poëzie van Dèr Mouw.

Vanaf 1912 schrijft Dèr Mouw zijn hele poëtische oeuvre bij elkaar. Hij kampt met gezondheidsproblemen en lijkt aan te voelen dat hij niet lang meer te leven heeft. In 1918 zoekt hij contact met de dan zeer populaire Frederik van Eeden. Deze meent in Dèr Mouw een van zijn literaire navolgers te herkennen en bemiddelt met succes voor hem bij uitgeverij Versluys. Als Der Mouws debuutbundel Brahman deel I uiteindelijk verschijnt is de dichter al drie weken niet meer onder de levenden.

Alleen in wervelende wereld beschrijft het leven van een zeer begenadigd dichter die niet de kans heeft gehad om zich in levenden lijve in die hoedanigheid te manifesteren. Het is daardoor vooral een boek geworden over een excentrieke negentiende-eeuwer die hardnekkig blijft proberen om iets belangrijks na te laten. Het is uiterst tragisch dat Dèr Mouw zelf nooit heeft geweten hoezeer hem dat uiteindelijk toch nog is gelukt.

Ronald Ohlsen

Lucien Custers – Alleen in wervelende wereld; Het leven van Johan Andreas dèr Mouw. Vantilt, Nijmegen. 368 blz. € 29,95.